Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word leegeten
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(spijs) | ||
(bikken; nuttigen; vreten) | ; | |
🔗 Dat zal ik doen zodra ik iets heb gegeten. | ||
(maaltijd) | ||
🔗 Ze eten geen vlees maar wat is kip dan? | ||
🔗 Morgen eten we bij mijn jongste zoon. | ||
(hol; ledig; lens) | ; void | |
🔗 Deze mand was niet leeg. | ||
(onbezet; open; vrij) | ||
🔗 De conversatiezaal was niet ver en gelukkig was ze leeg. | ||
(onbewoond; verlaten) | ; unoccupied | neloĝata |
Dutch | English |
---|---|
leegeten | ⇆ finish |
eten | ⇆ bite; ⇆ chow; ⇆ dine; ⇆ dinner; ⇆ eat; ⇆ eating; ⇆ feed; ⇆ food; ⇆ manducate; ⇆ manducation; ⇆ meat; ⇆ nosh; ⇆ have dinner |
leeg | ⇆ blank; ⇆ chaffy; ⇆ dead; ⇆ deserted; ⇆ empty; ⇆ flat; ⇆ inane; ⇆ unfilled; ⇆ untenanted; ⇆ vacant; ⇆ vacuous; ⇆ void; ⇆ spent; ⇆ idle |