English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word clear‐headed

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(bright; light; light‐coloured)
;
(distinct; plain; obvious; explicit; lucid; straightforward; limpid); ;
(graphic)
prezentata klare
(diaphanous; translucent);
(evident; obvious; definite; demonstrable; patent; apparent); ;
🔗 It is clear that the book may be used in various ways according to the needs of the student, the essential point about them all being that they can be followed without any other help than is given in the book itself.
(acquit; cancel; square)
(unblock)
(open; open up); ; ; ; ;
(empty);
(set abroach)
malŝtopi
(deprive; starve; strip; bereave);
(serene; untroubled; calm; fine; peaceful; placid; unruffled)
;
(skip; span);
transsalti
(wipe; wipe off); ; ;
viŝi
;
(distinct);
🔗 The message to Moscow was clear.
(conduct; direct; guide; lead; drive; show the way)
de weg wijzen
; ; ;
(pate)
🔗 She almost took my head off.
(effigy)
(precede; lead); ; ;
(direct; guide; manage; steer; conduct; drive; lead; refer; address);
(govern; restrain; cover; master; be in charge; be in charge of; be at the head of);
🔗 The most obvious recent example is the president’s nomination of Budi Gunawan to head the national police.
(boss; chief; leader; governor; master; prefect)
🔗 Inflation in Russia could reach between 17% and 20% this year, Aleksej Kudrin, the head of Russia’s audit chamber, said on Wednesday.
;
🔗 Use your heads.
(boss; chief; leader; headman; kingpin); ; ;
🔗 Ukrainians have now largely turned their backs on the Russian Orthodox Church whose head patriarch Kirill has backed the invasion.

EnglishDutch
clear‐headed helderdenkend; helder van geest
clear aanschouwelijk; aanzuiveren; absoluut; afdoen; afklaren; aflossen; afnemen; afruimen; banen; clearen; duidelijk; dun; evident; glad; goedkeuren; helder; helder maken; hele; inklaren; klaar; klaarblijkelijk; klaren; leegmaken; lichten; liquideren; los; netto; onbezwaard; ontruimen; ontstoppen; ophelderen; opklaren; opruimen; opruiming houden; overgeboekt worden; overzichtelijk; redderen; ruimen; schoon verdienen; schoonvegen; springen over; totaal; transparant; uitklaren; uitverkopen; vastomlijnd; veilig; verduidelijken; verhelderen; verrekenen; volle; vrij; vrijmaken; vrijpleiten; vrijspreken; wolkeloos; zuiver; zuiveren
head aan het hoofd staan van; aanvoeren; beeldenaar; bolletje; bovenaan staan op; boveneind; boveneinde; bron; categorie; chef; de eerste zijn onder; de eerste zijn van; directeur; gewei; helm; hoofd; hoofdeinde; hoofdman; hoofdpunt; kop; kopje; koppen; krop; kroppen; kruin; leider; manchet; oorsprong; opperhoofd; overste; punt; rector; rubriek; schuimkraag; spits; stronk; stuk; sturen; top; toppen; voorsteven; wenden; zich aan de spits stellen van; zich aan het hoofd stellen van