Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word aanvoeren
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(bevelen; commanderen) | ||
(toevoeren) | ; ; supply | |
🔗 Om ze over de Susquehanna aan te voeren, moest er voldoende water in de rivier zijn. | ||
(besturen; leiden; aan het hoofd staan van) | ||
🔗 Door wie worden zij aangevoerd? | ||
(pleiten) | ||
; supply | ||
(bevoorrading) | arrivals ; | |
(gezagvoerder) | ||
🔗 Wie is de aanvoerder? | ||
(bevelhebber; bevelvoerder; commandant) | ||
🔗 Geloof mij, edele aanvoerder, ik weet waarover ik spreek! | ||
; | ||
🔗 Ook de aanvoerder steeg af en kon de mening van de scout slechts bevestigen. | ||
(hoofd; leider) | ||
(brengen; geleiden; leiden) | ; ; | |
🔗 Waar bestaat die queeste uit die u zo ver voert? | ||
(spijzigen; te eten geven; voederen) | manĝigi | |
(dragen) | ; | |
🔗 Het bleek dat er een groot aantal vissersboten voor anker lag, die alle een klein lichtje voerden. | ||
subŝtofi | ||
(overbrengen; transporteren; vervoeren) | ; transport | |
(houden; vasthouden; huldigen) | ||
🔗 De Saint voerde nog een telefoongesprek, genoot van een goede lunch en reed dan naar de stad. |
Dutch | English |
---|---|
aanvoeren | adduce; advance; allege; argue; bring; bring forward; bring in; captain; cite; command; conduct; convey; deploy; deployment; feed; head; lead; lead on; marshal; offer; officer; plead; produce; put forward; raise; remonstrate; spearhead; supply; urge |
weinig weten aan te voeren tegen | have little to say about |
aanvoer | arrival; feed; supply; arrivals |
aanvoerder | adductor; captain; commander; leader; ringleader; skipper |
aanvoering | adduction; conduct; leadership; command |
voeren | carry; carry on; conduct; feed; feeding; fly; fodder; hold; lead; line; make; prime; priming; waft; wield; take; convey; bring; bear |