English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word call to mind

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(dub; name; term);
uitmaken voor
;
(summon)
(appeal to; invoke; hail; summon);
🔗 The keyword `s`private`s` indicates that these values can only be called by methods of this class.
(appeal; summoning; summons);
(cry; shout)
(convoke; convene; summon)
kunvoki
(parade; roll‐call; summoning; summons)
(visit);
(name)
🔗 I am not called Cugel the Clever for nothing.
(label; label as);
🔗 You may remember I got criticized for calling Putin a war criminal.
(phone; give a call);
(ring; telephone; call up; give a ring; phone up; ring up; give a call)
ektelefoni al
(cry; shout)
🔗 “There’s a cyclone coming, Em”, he called to his wife.
(intellect);
;
🔗 They exist only in your mind.
(observe; comply; mark; respect; watch; abide by); ; ; ; ; ;
(pay attention; pay attention to; heed; watch out; be attentive; be attentive to; take notice of); ; ;
passen op
(take offence; pout; sulk);
gekwetst worden
;
zich beledigd voelen
ofendiĝi
(spirit; genie)

EnglishDutch
call to mind herinneren; herinneren aan; voor de geest brengen; voor de geest halen; voor de geest roepen; zich herinneren
call aanlopen; aanmaning; aanroepen; afkondigen; afroepen; annonceren; appél; balderen; beleggen; bellen; benoemen; beroep; beroepen; bezoek; bieden; bijeenroepen; een bezoek afleggen; fluitje; geroep; gesprek; heten; inroepen; invite; inviteren; komen; lokfluitje; lokstem; noemen; opbellen; oproep; oproepen; oproeping; optie; roep; roepen; roeping; roepstem; signaal; stem; telefoneren; telefoongesprek; telefoontje; toeroepen; uitmaken voor; uitroepen; uitschelden voor; visite; vraag; waarschuwen
mind acht slaan op; bedenken; bezwaar hebben; bezwaar hebben tegen; brein; denken om; er bezwaar tegen hebben; er iets op tegen hebben; er wat om geven; gedachten; geest; gemoed; geven om; gevoelen; gezindheid; het erg vinden; het goed vinden; let wel; letten op; lust; mening; neiging; op zijn tellen passen; opinie; oppassen; passen op; trek; verstand; zich herinneren; zich het aantrekken; zich in acht nemen; zich storen aan; zin; zorgen voor