Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word lust

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(begeerte; verlangen; wens; zin; zucht; meug)
🔗 Hebt u lust met me mee te gaan?
(neiging; zin)
inclination
🔗 Had je geen lust om te gaan zwemmen, Tom?
libido
lust
(wellust)
lust
(graagte; trek)
🔗 Mocht u zo onfortuinlijk zijn, dan hangen we liever een foto van vóór dan van ná het gebeuren op, om de andere gasten de eetlust niet te benemen.
(apathisch; ongevoelig)
(flauw; loom; slap; sloom; traag)
listless
malvigla
dispassionately
(saai)
(loom; slapjes; sloom)
malvigle
🔗 Een kudde vreemde diertjes was er lusteloos aan het grazen, bij elkander gehouden door een jonge herderin.
(monter; vrolijk; blij);
🔗 Men noemt u een lustige monnik, die de beker niet spoedig in de steek laat.
bloodthirstiness
entrepreneurship
initiative
;
innovativeness
(vechtlust)
militancy
🔗 Strijdlust is een schone zaak, maar een ongedeerd lijf is nog beter.
(strijdlust)
militancy
🔗 Alle vechtlust was uit hen verdwenen.

DutchEnglish
lust appetite; concupiscence; delight; desire; fancy; inclination; liking; lust; mind; pleasure; zest
dat het een lieve lust is with a will
een lust voor het oog a feast for the eyes; a sight for sore eyes
er geen lust in hebben have no mind to it; not feel like it
het is zijn lust en zijn leven that is meat and drink to him
iemand de lust benemen om spoil somebody’s pleasure in
vleselijke lust carnal desire
eetlust appetite
kooplust inclination to buy; desire to buy; buying propensity
lachlust risibility; inclination to laugh
levenslust animal spirits; zest for life; love of life
lusteloos apathetic; lackadaisical; lackadaisically; languid; languidly; listless; off one’s oats; dull; listlessly; apathetically
lusten like
lustgevoel pleasure sensation
lustig blithe; blithesome; jocund; merrily; merry; frolicsome; cheerful; cheerfully; lustily
lustmoord sex murder; sexual murder
lustoord bower; delightful spot; pleasure‐ground
moordlust bloodthirstiness
snoeplust craving for sweets
spotlust love of mockery
strijdlust aggressiveness; belligerence; belligerency; militancy; pugnacity; combativeness
vechtlust aggressiveness; pugnacity; combativeness
werklust zest for work