English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word a sour face

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
face (confront; address; cope with)	het hoofd bieden aan ; het hoofd bieden	alfronti
🔗 On Monday, Rudd was due to face a fiery session in the House of Commons.
face (confront)	het hoofd bieden	fronti
🔗 A Russian man prosecuted for giving a spontaneous street comment criticizing the Kremlin’s Ukraine war to foreign media says he stands by his words, despite facing up to 10 years in prison.
face (countenance; mug)	gezicht ; toet	vizaĝo
🔗 He was dark, with a smooth‐shaven face and square‐cut black hair.
face (dial)	wijzerplaat	ciferplato
face	vlak	faco
face (surface)	oppervlakte	supraĵo
face	vlak	edro
face (cover; overlay; lag; plate; protect; coat; back; invest)	bekleden	tegi
face	gezicht	vizaĝo
🔗 Suddenly his face hardened.
sour (acidify; grow sour)	verzuren ; zuur worden	acidiĝi
sour	zuur	acida
sour (acid)	zuur	acida
🔗 Many of Russia’s problems—poor and inflexible leadership, sour troop morale, inadequate logistics and hardware beset by maintenance issues—have been evident since the beginning stages of the war more than seven months ago.
sour	verzuren	acidigi
sour	verzuren	acidiĝi
🔗 Ties have soured as Europe has uneasily watched China’s tightening relationship with Russia and its refusal to condemn Putin’s invasion.

English	Dutch
a sour face	⇆ een gezicht van oude lappen; ⇆ een zuur gezicht
face	⇆ aangezicht; ⇆ aanschijn; ⇆ aanzien; ⇆ afzetten; ⇆ beeld; ⇆ beeldzijde; ⇆ bekleden; ⇆ bergwand; ⇆ blinderen; ⇆ brutaliteit; ⇆ confronteren; ⇆ front; ⇆ gekeerd zijn naar; ⇆ gelaat; ⇆ gezicht; ⇆ het hoofd bieden; ⇆ het hoofd bieden aan; ⇆ in het gezicht zien; ⇆ kant; ⇆ komen te staan tegenover; ⇆ liggen op; ⇆ onbeschaamdheid; ⇆ onder ogen zien; ⇆ oppervlakte; ⇆ platte kant; ⇆ prestige; ⇆ rotswand; ⇆ snoetje; ⇆ snuitje; ⇆ staan tegenover; ⇆ tegemoet treden; ⇆ tegemoet zien; ⇆ toet; ⇆ tronie; ⇆ trotseren; ⇆ uitmonsteren; ⇆ uitzien op; ⇆ vlak; ⇆ voorkant; ⇆ voorzij; ⇆ voorzijde; ⇆ vóórkomen; ⇆ wand; ⇆ wijzerplaat; ⇆ zijde
sour	⇆ gemelijk; ⇆ naar; ⇆ nors; ⇆ stuurs; ⇆ verbitteren; ⇆ verzuren; ⇆ zuur; ⇆ zuur maken; ⇆ zuur worden