English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word Spanish fly

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
Spanish fly
(cantharis)
Spaanse vlieg
(approach)
(balance; balance‐wheel)
(wing)
(hoist; hoist up; run up); ;
(steer; drive)
🔗 Then, together, hand in hand, they went to their fretting winged creatures, and so flew back to Ascolais.
🔗 The opposition has vowed to challenge the bill, arguing that it does not have broad support in Spanish society.
(Spanish language)
🔗 The couple does not speak Spanish and some employees didn’t seem to understand them.

EnglishDutch
Spanish fly Spaanse vlieg
fly besturen; bevliegen; geslepen; gulp; klep; laten vliegen; laten wapperen; omvliegen; onrust; ontvluchten; oplaten; per vliegtuig vervoeren; sluw; snellen; uitgeslapen; vervliegen; vlieden; vlieg; vliegen; vliegen over; vliegwiel; vluchten; voeren; voorbijsnellen; waaien; wapperen
Spanish Spaans