Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word wijd

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
wijd
(breed)
;
wijd
(slobberig)
;
malstrikta
wijd
(wijdopen)
vaste
wijd
(breedvoerig; groot; royaal; ruim; uitgebreid; uitgestrekt)
spacious
; ;
🔗 Wijd en zijd kent men hem als een voortreffelijk iemand.
(uitbreiden; verruimen)
tutmonde
🔗 In 2001 werd wereldwijd bijna 165 miljoen ton geproduceerd.
worldwide
🔗 Vanwege VN‐sancties is er een wereldwijd verbod op de export van deze goederen naar het communistische land.
(inwijden; inzegenen)
(toewijden);
devote
🔗 Acht hoofdstukken zijn aan de planeten en de sterren gewijd.
(consacreren; consecreren; inwijden; inzegenen)
consecrate
🔗 Hij koesterde zulk een diepe eerbied voor gewijde dingen en plaatsen, en hield die zo zorgvuldig van wereldse zaken gescheiden, dat zonder dat hij het bemerkt had, zijne zondagsschoolstem een bijzondere klank had gekregen, welke op weekdagen geheel ontbrak.
(breedsprakig; gerekt; langdradig)
long‐winded
;
wordy
🔗 Ik ben van plan een aantal van de wijdlopigste heroverwegingen als brandstof te gebruiken als ik er niet een paar blokken voor mijn vuur bij krijg.
(woordenrijk)
long‐winded
;
wordy
multvorta
(wijd);
broadly
;
extensively
;
sweepingly
;
vaste

DutchEnglish
wijd ample; amply; broad; expansive; loose; roomy; spacious; wide; widely
wijd en zijd far and near; far and wide; wide
wijd en zijd bekend widely known
wijd uiteen wide
verwijden dilate; enlarge; widen
wagenwijd very wide
wereldwijd worldwide
wijdbeens astride; wide
wijden addict; consecrate; dedicate; devote; give up; hallow; ordain; sanctify; vow
wijdlopig diffuse; diffusely; diffusive; lengthy; prolix; verbose; roundabout
wijdopen full cock; wide open; wide