Information about the word verruimen (Dutch → Esperanto: plivastigi)

Synonyms: oprekken, uitbreiden, uitleggen, verwijden

Part of speechverb

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) verruim(ik) verruimde
(jij) verruimt(jij) verruimde
(hij) verruimt(hij) verruimde
(wij) verruimen(wij) verruimden
(jullie) verruimen(jullie) verruimden
(gij) verruimt(gij) verruimdet
(zij) verruimen(zij) verruimden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) verruime(dat ik) verruimde
(dat jij) verruime(dat jij) verruimde
(dat hij) verruime(dat hij) verruimde
(dat wij) verruimen(dat wij) verruimden
(dat jullie) verruimen(dat jullie) verruimden
(dat gij) verruimet(dat gij) verruimdet
(dat zij) verruimen(dat zij) verruimden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
verruimverruimt
Participles
Present participlePast participle
verruimend, verruimende(hebben) verruimd

Translations

Afrikaansuitbrei
Englishamplify
Esperantoplivastigi
Frenchagrandir; amplifier
Hungarianszélesít
Italianingrandire
Portugueseampliar; aumentar; desenvolver; estender
West Frisianútwreidzje