Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word verdeeld

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
undivided
; ;
verdeeldheid
verdeeldheid
(onenigheid)
discord
;
dissension
;
(ronddelen; uitdelen; uitreiken)
distribute
;
(distribueren)
distribute
;
dispartigi
(distribueren; rondbrengen)
distribute
; ;
(delen; opsplitsen; splitsen; opdelen)
🔗 Is dat de rivier die het land in tweeën verdeelt?
(afbreken; opdelen)
🔗 Het werk zal worden verdeeld.

DutchEnglish
verdeeld divided
onverdeeld entire; undivided; unqualified; whole; wholehearted
verdeeldheid dissension; disunity; division; discord
verdelen allocate; apportion; break up; carve up; cut up; dismember; distribute; disunite; divide; divide up; joint; parcel; part; partition; portion; portion out; space out; split; split up; separate; share out