Information about the word uitreiken (Dutch → Esperanto: disdoni)

Synonyms: ronddelen, rondgeven, uitdelen, verdelen

Part of speechverb
Pronunciation/ˈœy̯trɛi̯kə(n)/
Hyphenationuit·rei·ken

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) reik uit(ik) reikte uit
(jij) reikt uit(jij) reikte uit
(hij) reikt uit(hij) reikte uit
(wij) reiken uit(wij) reikten uit
(jullie) reiken uit(jullie) reikten uit
(gij) reikt uit(gij) reiktet uit
(zij) reiken uit(zij) reikten uit
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) uitreike(dat ik) uitreikte
(dat jij) uitreike(dat jij) uitreikte
(dat hij) uitreike(dat hij) uitreikte
(dat wij) uitreiken(dat wij) uitreikten
(dat jullie) uitreiken(dat jullie) uitreikten
(dat gij) uitreiket(dat gij) uitreiktet
(dat zij) uitreiken(dat zij) uitreikten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
reik uitreikt uit
Participles
Present participlePast participle
uitreikend, uitreikende(hebben) uitgereikt

Translations

Englishdistribute
Esperantodisdoni
Faeroesebýta út
Frenchdispenser; distribuer
Germanausteilen; verteilen; zuteilen; ausgeben; geben
Low Germanvordeylen
Luxemburgishverdeelen
Portuguesedistribuir
Saterland Frisianferdeele; toudeele; uutdeele
Spanishrepartir
West Frisianútrike