English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word parcel

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(packet);
(pack; package);
🔗 Bring this parcel here immediately.
parcel net
(luggage‐rack)
pakaĵreto
parcel out
;
parceligi
parcels delivery
(parcels service)
distribua servo
parcels delivery
(parcels service)
ekspeda servo
parcels delivery
(parcels service)
livera servo

EnglishDutch
parcel bende; hoop; inpakken; kavel; kavelen; pak; pakje; pakket; partij; perceel; postpakket; toedelen; uitdelen; verdelen
be part and parcel of schering en inslag zijn van
bill of parcels factuur
COD parcel verrekenpakket
express parcel spoedzending
food parcel voedselpakket
gift parcel geschenkzending
parcel net bagagenet
parcel out kavelen; toebedelen; toedelen; uitdelen; verkavelen
parcel post pakketpost
parcels delivery besteldienst
parcels delivery man besteller
parcel shelf hoedeplank
parcel up inpakken
part and parcel of een onmisbaar deel van
postal parcel postpakket