Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word vakbekwaam

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
vakbekwaam
(geschoold)
;
authorized
;
qualified
kvalifikita
(capabel; kundig; knap);
capable
;
🔗 Goed, weet je dan een bekwamer man?
(knap; kundig)
kapable
(handig)
clever
;
pigeonhole
(carré; ruitje; vierkant)
(ambacht; beroep; handwerk; métier; stiel)
trade
;
🔗 Ach, het vak van bediende is eigenlijk uit de tijd.
(tak)
🔗 Roland had van beide vakken nooit iets begrepen.

DutchEnglish
vakbekwaam expert; skilled
bekwaam able; ably; approved; apt; aptly; capable; clever; cleverly; competent; efficient; fit; proficient; qualified; skilful; skilled
vak bay; box; branch; compartment; craft; discipline; line; line of business; métier; panel; partition; subject; trade; square; shelf; pigeonhole; pane; section; stretch; profession
vakbekwaamheid professional skill