Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word tijdschrift

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(magazine)
🔗 Blackie gromde wat en liep terug naar zijn tijdschrift.
(blad; revue)
🔗 Is het waar, meneer, dat gij een tijdschrift wilt oprichten?
(cahier);
;
🔗 Wat konden zij uit dit schrift opmaken?
🔗 De tijd heelt alle wonden.
(wijle; poos);
🔗 Talrijke eilanden verdwenen na korte tijd weer in zee.
(wijl);
🔗 Wij nemen u mee op een reis door de tijd.
(tijdsduur);
🔗 De tijd van deze hier was net begonnen.
🔗 In Portugal wordt de Westeuropese tijd aangehouden.
🔗 Er is een tijd van komen en er is een tijd van gaan.
🔗 Daar had hij geen tijd voor.
🔗 Zedenmeesters zijn van alle tijden.

DutchEnglish
tijdschrift journal; mag; magazine; periodical; review
schrift book; exercise‐book; writing; script; notebook
tijd age; day; days; period; time; space; tense; tide; while; season; stretch
tijdschriftenzaal periodicals room
vaktijdschrift professional journal; trade journal; technical paper
vrouwentijdschrift women’s magazine