Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word tijdsbestek

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
tijdsbestek
(termijn; tijdruimte)
(omvang); ;
extent
;
range
;
latitude
;
purview
specifications
(couvert)
forks, knives and spoons
🔗 Het bestek was uit hout gesneden.
reckoning
🔗 Het bestek stelde de plaats waar we het eerste pakijs aantroffen op ±64° zuiderbreedte en 179° oosterlengte.
estimate
🔗 De tijd heelt alle wonden.
(wijle; poos);
🔗 Talrijke eilanden verdwenen na korte tijd weer in zee.
(wijl);
🔗 Wij nemen u mee op een reis door de tijd.
(tijdsduur);
🔗 De tijd van deze hier was net begonnen.
🔗 In Portugal wordt de Westeuropese tijd aangehouden.
🔗 Er is een tijd van komen en er is een tijd van gaan.
🔗 Daar had hij geen tijd voor.
🔗 Zedenmeesters zijn van alle tijden.

DutchEnglish
tijdsbestek period; space of time
bestek compass; estimate; reckoning; scope; specification; specifications; forks, knives and spoons; cover
tijd age; day; days; period; time; space; tense; tide; while; season; stretch