Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word rekenen
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(cijferen) | ciferi | |
🔗 Je kunt er niet nog eens op rekenen. | ||
liquidate | ||
🔗 Ze hebben met Joe Corrigan afgerekend! | ||
buiten de waard rekenen (misrekenen; zich verrekenen; zich mistellen) | miscalculate | |
(staat maken op) | kalkuli je | |
🔗 Er is op u gerekend. | ||
🔗 Misschien zou God hem dat als een verdienste aanrekenen. | ||
(toerekenen; toeschrijven) | attribute ; | |
🔗 Zij rekenden hem immers persoonlijk de financiële problemen aan waarin Italië verkeert. | ||
check out ; square up ; settle accounts ; settle up | pagi la kalkulon | |
🔗 Na nog een beker wijn rekenen we af. | ||
; square up | ||
🔗 Morgen rekenen we wel met jullie af. | ||
check out ; square up ; settle accounts | reguligi la kontojn | |
🔗 Ik zal met hem moeten afrekenen als ik met jou klaar ben. | ||
(becijferen; calculeren; uitrekenen) | ||
🔗 Het is nog meer dan ik zelf had berekend. | ||
🔗 Bereken de tangens en de cotangens van die hoek. | ||
(in rekening brengen) | pagigi | |
(oppakken) | ; ; ; | |
🔗 Ze hoeven alleen maar in te rekenen. | ||
(zich verrekenen) | miscalculate | |
🔗 Omgerekend kost deze cognac vijftien cent per glas! | ||
(behalve) | apart from | |
(cijferkunst; rekenkunst) | ||
(cijferkunst; rekenkunde) | ||
(calculator) | calculator | |
(calculator) | calculator | |
ready‐reckoner | ||
(aanrekenen) | ; hold against ; impute ; ascribe ; attribute ; | |
(becijferen; berekenen; calculeren) | ; work out | |
🔗 Het was zes dagen of langer geleden sinds hij had uitgerekend dat ze nauwelijks genoeg voorraad voor drie weken hadden. | ||
(vereffenen) | ||
🔗 Als er ook nog aanslagen zijn die u moet betalen, kan het terug te ontvangen bedrag worden verrekend met de nog te betalen aanslagen. |
Dutch | English |
---|---|
rekenen | ⇆ calculate; ⇆ charge; ⇆ cipher; ⇆ compute; ⇆ count; ⇆ do sums; ⇆ number; ⇆ rate; ⇆ reckon |
afrekenen met | ⇆ deal with; ⇆ dispose of; ⇆ get level with; ⇆ reckon with; ⇆ get square with; ⇆ square accounts with; ⇆ score off; ⇆ settle with |
alles bij elkaar gerekend | ⇆ all in all; ⇆ all things considered |
buiten de waard rekenen | ⇆ reckon without one’s host |
door elkaar gerekend | ⇆ on an average |
iemand rekenen tot | ⇆ rank somebody among |
rekenen met | ⇆ reckon by |
rekenen op | ⇆ bargain for; ⇆ compute at; ⇆ count upon; ⇆ depend on; ⇆ depend upon; ⇆ expect; ⇆ figure on; ⇆ look to; ⇆ reckon on; ⇆ reckon upon; ⇆ rely on |
reken maar! | ⇆ you bet! |
aanrekenen | ⇆ attribute; ⇆ count; ⇆ credit |
afrekenen | ⇆ check out; ⇆ square up; ⇆ settle accounts; ⇆ settle up; ⇆ settle; ⇆ take off; ⇆ deduct |
berekenen | ⇆ calculate; ⇆ compute; ⇆ rate; ⇆ reckon; ⇆ tally; ⇆ charge |
handelsrekenen | ⇆ commercial arithmetic |
inrekenen | ⇆ bank; ⇆ pinch; ⇆ run in |
kansrekening | ⇆ calculation of probability; ⇆ theory of probability |
meerekenen | ⇆ add in; ⇆ include; ⇆ reckon in; ⇆ count; ⇆ count in |
misrekenen | ⇆ miscalculate |
narekenen | ⇆ check; ⇆ calculate |
omrekenen | ⇆ convert |
ongerekend | ⇆ excluding; ⇆ exclusive of; ⇆ uncounted; ⇆ not including; ⇆ apart from |
rekenaar | ⇆ calculator; ⇆ caster; ⇆ counter; ⇆ reckoner; ⇆ arithmetician |
rekenboek | ⇆ arithmetic book |
rekencentrum | ⇆ computing centre |
rekeneenheid | ⇆ unit of account |
rekenfout | ⇆ mistake in calculation; ⇆ mistake in the calculation; ⇆ error in calculation; ⇆ error in the calculation |
rekenkamer | ⇆ government audit office |
rekenkunde | ⇆ arithmetic |
rekenkunst | ⇆ arithmetic |
rekenles | ⇆ arithmetic lesson |
rekenliniaal | ⇆ slide‐rule |
rekenmachine | ⇆ calculating‐machine; ⇆ calculator; ⇆ computer |
rekenmeester | ⇆ accountant; ⇆ arithmetician; ⇆ calculator |
rekenmunt | ⇆ money of account |
rekenschrift | ⇆ sum book |
rekensom | ⇆ problem in arithmetic |
rekenwonder | ⇆ mathematical genius |
toerekenen | ⇆ count |
uitrekenen | ⇆ figure out; ⇆ reckon up; ⇆ calculate; ⇆ compute; ⇆ work out |
verrekenen | ⇆ settle; ⇆ clear |