Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word meer

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
🔗 Ik weet niets meer dan u.
(plas)
🔗 Er zijn zelfs een paar meren.
(nog meer)
🔗 Ik zal het je later uitleggen, als we meer tijd hebben.
🔗 Kortom, hij is meer gehaat dan de snoodste booswicht.
(langer)
🔗 Dan ben ik er misschien niet meer.
🔗 Had ik er maar meer van dat soort.
in meerdere mate
(alsmede; daarenboven; op de koop toe)
and … as well
;
and also
;
as well as
;
together with
plie
more or less
🔗 Ik stemde min of meer toe.
(niet langer);
ne plu
🔗 Hij weet alleen dat het goud niet meer is op de plek waar hij het de laatste keer gezien heeft.
(onder andere)
among other things
🔗 Onder meer de hoofdstad Manilla kampt met overstromingen.
steeds meer
(meer en meer)
more and more
🔗 Het lichaam van de zwemmer die vrijdagavond in duinmeer ’t Wed bij Overveen verdween, is zaterdagmiddag gevonden.
(lagune; strandmeer)
lagoon
of several days
;
multiday
🔗 Volgens de BBC is er een plan goedgekeurd voor meerdaagse luchtaanvallen op milities in Irak en Syrië.
(gros; merendeel)
🔗 In Schotland stemde bovendien een meerderheid tegen de Brexit.
(mondig)
of age
🔗 Hij nam me mee naar Florida maar zodra ik meerderjarig was, ben ik terug naar New York gekomen.
(opperste; prevalent; superieur);
dominant
;
overwhelming
;
premium
;
senior
;
supreme
; ;
upper
;
ascendant
polysyllabic
plursilaba
(herhaaldelijk; vaker; meermalen)
🔗 In oktober legden de machinisten ook al meermaals het werk neer.
(herhaaldelijk; meermaals; vaker)
kelkfoja
multilingual
plurlingva
🔗 In Namibië is het de meest gesproken taal.
(aanbinden; afmeren; vastbinden; vastleggen; aanmeren)
moor
;
🔗 Daar hoopten wij de hoeker te kunnen meren.
(gros; meerderheid)
🔗 Het merendeel haalt de 1,5 jaar niet.
(een heleboel; een boel); ;
🔗 Deze kamer was veel kleiner.
(vergroten; opvoeren)
increase
;
enhance
plimultigi
🔗 Citroenmelisse is een gemakkelijke plant om te vermeerderen, zowel door stekken, zaaien als scheuren.

DutchEnglish
meer lake; loch; longer; mere; moe; more; rather
er is niets meer there is nothing left
het is niet meer dan … it is only …
iets meer dan a little upward of; a little over
ik hoop je meer te zien I hope to see more of you
je moet wat meer komen you should come more often
min of meer more or less; semi; somewhat
niemand meer dan …? any advance over …?
niet meer no longer; no more
niet … meer not … any longer; not … anymore
niets meer of minder dan neither more nor less than
onder meer among other things
steeds meer more and more; ever more
te meer daar the more so as
wie was er nog meer? who else was there?
duinmeer dune‐lake
immermeer ever; evermore
meercellig multicellular
meerdaags of several days; multiday
meerderheid ascendancy; ascendant; bulk; majority; plurality; superiority
meerderjarig major; of age
meerduidig ambiguous
meerjarenplan long‐range plan
meerkeuzetoets multiple choice test
meerkeuzevraag multiple choice question
meerling multiple birth
meermaals more than once; repeatedly
meermalen more than once; repeatedly
meerstemmig in parts; sung in parts; polyphonic
meertrapsraket multi‐stage rocket
meertros mooring line; mooring‐cable
meervoud plural; plurality
meerwaarde surplus value
meerwerk extra work
meest most; mostly; usually
meren berth; moor; tie; tie up
merendeel majority; mass; plurality; greater part
nimmermeer nevermore; never again
stuwmeer storage lake; reservoir
temeer all the more
veel any number of; greatly; lots of; many; mickle; mickle of; much; plenty of; vastly; a great deal; a lot; often; widely; scads of
vermeerderen add to; augment; enhance; enlarge; increase; grow