Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word handelsvaart

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(affaire; koopmanschap; negotie; nering);
commerce
;
trade
🔗 Misschien dat ik een kleine handel opzet in noten en wilde honing.
(handeldrijven)
trading
🔗 ’t Gaat al aardig met de handel, waar?
(gracht; kanaal)
🔗 Bij het passeren van een vrachtauto op de weg van Monnickendam naar Broek is vanavond omstreeks zeven uur een personenauto met drie inzittenden iets te ver uitgeweken en van de weg af in de ernaast lopende vaart terechtgekomen.
(snelheid)
🔗 Wat een vaart heeft dat ding!

DutchEnglish
handelsvaart merchant shipping
handel business; commerce; trade; trading; traffic
vaart canal; career; clip; course; drive; flight; go; headway; impetus; momentum; navigation; pizzazz; rate; speed; way; run; rush; sweep; voyage