Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word grijparm

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(armzalig; armoedig; pover)
🔗 De arme Bilbo kon het niet langer aanhoren.
;
crank‐handle
🔗 Hij was zo arm als een kerkrat.
🔗 Hij nam haar in zijn armen en droeg haar de kamer uit.
(aangrijpen; bemachtigen; te pakken krijgen; vastgrijpen);
grab
;
grasp
; ; ;
🔗 Grijpt hem!
(beetpakken; vatten)
grasp
;
grab
; ;
🔗 Hij greep naar mij, maar ik was al weer weg.

DutchEnglish
grijparm grip arm; tentacle; transfer arm
arm arm; bracket; branch; indigent; penniless; poor; poverty‐stricken; needy
grijpen snatch; snatch up; apprehend; catch; catch hold of; clasp; claw; collar; engage; get hold of; grab; grab hold of; grasp; grip; gripe; lay hold of; pounce upon; prehension; seize; seize hold of; take hold of; tackle; clutch