Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word geslachtsgemeenschap
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(seks; gemeenschap; seksverkeer; geslachtsverkeer) | ; | |
🔗 De Bijbel maakt heel duidelijk dat er pas sprake kan zijn van scheiding na geslachtsgemeenschap. | ||
(gemeente; commune) | ; commune | |
(maatschappij; samenleving) | society | |
🔗 Hoe licht wordt het welzijn der gemeenschap niet geschaad door onverantwoordelijke individuen! | ||
(geslachtsgemeenschap) | ||
🔗 De tieners hadden gedurende de maand juli alle drie gemeenschap met het 12‐jarige meisje. | ||
(generatie) | ||
(stam; volksstam) | ; race ; ; ; | |
🔗 Zijn geslacht regeerde tot 1319. | ||
🔗 Vrijwel alle geslachten komen van nature voor in Noord‐Amerika. | ||
(kunne; sekse) | ; | |
🔗 Mensen kunnen er sinds 2006 ook met iemand van hetzelfde geslacht trouwen. | ||
sexual organ | ||
🔗 De bandiet had zijn broek laten zakken, was voor haar neergeknield en was nu bezig te voelen waar hij zijn monumentale geslacht bij haar naar binnen moest brengen. | ||
🔗 Verder geeft het de betekenis der woorden, hun meervoud, accent en geslacht. | ||
Dutch | English |
---|---|
geslachtsgemeenschap | ⇆ coition; ⇆ coitus; ⇆ copulate; ⇆ intercourse; ⇆ intimacy; ⇆ love‐making; ⇆ sex; ⇆ sexual intercourse |
geslachtsgemeenschap hebben met | ⇆ have intercourse with; ⇆ have sex with; ⇆ lie with |
gemeenschap | ⇆ commonality; ⇆ commune; ⇆ communication; ⇆ communion; ⇆ community; ⇆ fellowship; ⇆ intercourse |
geslacht | ⇆ brood; ⇆ clan; ⇆ descent; ⇆ family; ⇆ gender; ⇆ generation; ⇆ genus; ⇆ kin; ⇆ lineage; ⇆ parentage; ⇆ race; ⇆ sex; ⇆ species; ⇆ stock; ⇆ strain; ⇆ butcher’s meat |