Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word flinkheid

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(moed)
courage
; ;
bravery
;
valour
;
gallantry
;
prowess
(energiek; ferm; voortvarend; krachtdadig)
energetic
;
vigorous
(dapper; moedig)
boldly
; ;
courageously
(dapper; kloek; koen; moedig)
🔗 Ik had toen flinker moeten zijn.
(hard; zwaar)
🔗 ’s Nachts was het al flink koud en wij hielden de vuren tot de ochtend aan.
(zwaar)
🔗 In het westelijke Chmelʹnycʹkyj zijn bij een kerncentrale flinke explosies geweest.
sizeable
🔗 ʿUdayy stak natuurlijk een flink percentage van dat geld in zijn eigen zak.
(aanmerkelijk; aanzienlijk; sterk; beduidend; fors)
substantially
konsiderinde
🔗 Die zal flink worden opgevoerd om het Oekraïense leger te helpen in de oorlog met Rusland.
(aanmerkelijk; aanzienlijk)
considerable
;
sizeable
;

DutchEnglish
flinkheid backbone; energy; grit; hardiness; lustiness; spirit; thoroughness
flink smart; brave; brisk; capable; dashing; doughty; energetic; energetical; firm; freely; game; gamely; generous; good; goodly; gritty; hale; handsome; hardy; hearty; lustily; lusty; robust; solid; sound; soundly; spanking; stalwart; stout; thorough; vigorous; spunky; round; roundly; slashing; substantial; substantially; tidy; vigorously; considerable; fine; sturdy; strapping; thoroughly; heartily; firmly; hard; whacking; sizeable