English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word smart

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(clever; cunning; sly; crafty; sneaky; wily; arrant); ;
(intelligent; sagacious; brainy; apt);
(functional)
(perky; spruce; fetching);
pimpa
(clever);
(knotweed)
persikario

EnglishDutch
smart aardig; bijdehand; elegant; ferm; fiks; flink; geestig; gevat; gevoelig; gewiekst; gis; goochem; keurig; kittig; knap; kwiek; net; piekfijn; pienter; pijn doen; schrander; sjiek; slim; snedig; snugger; steken; uitgeslapen; vief; vinnig; vlot; vlug; wakker; zeer doen
be smart! vlug wat!
say smart things geestigheden debiteren
you shall smart for this daar zul je spijt van krijgen; daar zul je voor boeten; dat zal je bezuren; dat zal je opbreken
smart‐ass wijsneus
smarting pijnlijk; schrijnend; zeer
smartly fijntjes; pienter; schrander; sjiek; vinnig; wakker
smart‐money <geld ingezet door mensen die goed op de hoogte zijn>; rouwkoop; smartegeld
smartness gevatheid; sjiek; snedigheid; vinnigheid