Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word bewijskracht
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
evidential value | argumenta forto | |
evidential value | ||
(demonstratie) | demonstration | |
🔗 We hebben bij het bewijs van deze formules de hoeken α en β zó gekozen dat α + β scherp is. | ||
; | ||
🔗 Het bewijs zal ik je geven. | ||
(blijk; merkteken; teken) | ||
🔗 Bereken de kracht die op het lichaam wordt uitgeoefend. | ||
(sterkte) | ; vigour | |
(macht; vermogen) | ||
🔗 Men zal mijn kracht leren kennen! | ||
🔗 Ik heb je zo vernederd dat je niet eens meer de kracht hebt om er een einde aan te maken. | ||
(sterkte) | ; | |
🔗 De aardbeving op 11 maart had een kracht van 9,0 op de schaal van Richter. |
Dutch | English |
---|---|
bewijskracht | ⇆ cogency; ⇆ conclusive force; ⇆ conclusiveness; ⇆ evidential force |
bewijs | ⇆ argument; ⇆ attestation; ⇆ certificate; ⇆ cogency; ⇆ demonstration; ⇆ document; ⇆ evidence; ⇆ proof; ⇆ substantiation; ⇆ token; ⇆ showing; ⇆ voucher; ⇆ mark |
kracht | ⇆ efficaciousness; ⇆ efficacy; ⇆ energy; ⇆ expressiveness; ⇆ force; ⇆ fortitude; ⇆ goodness; ⇆ intensity; ⇆ might; ⇆ muscle; ⇆ pith; ⇆ potency; ⇆ power; ⇆ puissance; ⇆ strength; ⇆ vigour; ⇆ zing; ⇆ spirit; ⇆ steel; ⇆ stress; ⇆ thews; ⇆ employee; ⇆ worker; ⇆ vim; ⇆ wallop |