Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word afvalhoop

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(rommel; vuil)
clippings
;
cuttings
;
parings
;
refuse
; ; ;
windfall
(ontrouw);
defection
(uitschot)
garbage
;
refuse
; ;
waste
(zwerfafval)
detritus
;
garbage
;
leavings
;
refuse
;
trash
; ; ;
clippings
;
🔗 Waar moeten we met onze afval naartoe?
(vuilnis; prullaria; puin);
(boel; drom; massa; menigte; schaar; schare; tas; troep); ; ;
multitude
; ;
🔗 Toen de kist leeg was, lag er een grote hoop zand naast.
(drift; partij; schaar; school; stel; troep; verzameling; reut);
shoal
;
(uitzicht)
🔗 Ik kreeg weer een heel klein beetje hoop.
(stapel); ;
🔗 Conan nam een munt uit een van de hopen die de plek aangaven waar ooit de schatkisten hadden gestaan.
🔗 Gij zijt onze enige hoop!
🔗 Is… is er nog hoop?

DutchEnglish
afvalhoop rubbish heap
afval apostasy; detritus; draff; dross; falling; garbage; lapse; leavings; litter; offal; offcut; offscum; paring; refuse; trash; waste; windfall; rubbish; scrap; tailings; defection; clippings; cuttings; parings; wastage
hoop accumulation; bing; clamp; congeries; crowd; drove; dump; heap; hoard; hope; huddle; lot; mass; mob; multitude; parcel; pile; stack; shoal; stools; turd; hopes; troop