Afrikaans–English dictionary

English translation of the Afrikaans word speel‐

English/Afrikaans
Afrikaans → English
  
AfrikaansEnglish (translated indirectly)Esperanto
(vertolk);
enact
(vertolk)
🔗 Eers wou Bottom kies wie in die verskillende rolle moet speel maar daarvan wou Peter nie hoor nie.
(gebeur; plaasvind)
🔗 Mites speel af in die vroegste tye en bepaal die patroon vir die siklusse van die hede.

AfrikaansEnglish
speel⇆ act; ⇆ affect; ⇆ chime; ⇆ dally; ⇆ disport; ⇆ enact; ⇆ fiddle; ⇆ fife; ⇆ fribble; ⇆ gamble; ⇆ gambling; ⇆ game; ⇆ have a game; ⇆ hover about; ⇆ joke; ⇆ perform; ⇆ play; ⇆ playing; ⇆ render; ⇆ rollick; ⇆ touch; ⇆ toy; ⇆ twiddle
speel‐⇆ playing
eerste viool speel⇆ play first fiddle
gholf speel⇆ golf
met oop kaarte speel⇆ put one’s cards on the table
’n rol speel⇆ act a part; ⇆ play a part
skaak speel⇆ play chess
speel om die keiser se baard⇆ play for love
tweede viool speel⇆ play second fiddle
vals speel⇆ play a double game
vir die keiser se baard speel⇆ play for love
afspeel⇆ enact; ⇆ happen
baasspeel⇆ boss; ⇆ boss the show; ⇆ wear the breeches; ⇆ bully; ⇆ domineer; ⇆ hector; ⇆ lord; ⇆ lord it over; ⇆ overrule; ⇆ rule the roost
bespeel⇆ finger; ⇆ play; ⇆ play on; ⇆ twang
gelykspeel⇆ tie
gespeel⇆ romp; ⇆ romping
harpspeel⇆ harp
herspeel⇆ replay
inspeel⇆ play into
klaarspeel⇆ manage; ⇆ contrive; ⇆ finish playing; ⇆ polish off; ⇆ finish off
langspeelplaat⇆ long playing record
oorspeel⇆ replay
popspeel⇆ play with dolls
saamspeel⇆ partner
speelbaar⇆ performable; ⇆ playable
speelbal⇆ cue‐ball; ⇆ toy; ⇆ shuttlecock; ⇆ sport; ⇆ playing‐ball; ⇆ plaything; ⇆ puppet
speelbeertjie⇆ teddy bear
speelbeurt⇆ innings
speeldag⇆ play‐day
speelding⇆ plaything
speeldoos⇆ musical box
speelgeld⇆ pool; ⇆ stakes
speelgenoot⇆ playfellow; ⇆ playmate
speelgeweertjie⇆ popgun
speelgoed⇆ toys; ⇆ toy; ⇆ playthings
speelgroep⇆ playgroup
speelgrond⇆ playground
speelhol⇆ gambling‐den; ⇆ hell
speelhuis⇆ gambling‐house; ⇆ gaming‐house
speelkaart⇆ playing‐card
speelkaarte⇆ devil’s books; ⇆ playing‐cards
speelkamer⇆ playroom
speelmaat⇆ playfellow; ⇆ playmate
speelpak⇆ playsuit
speelplek⇆ playground
speelpop⇆ puppet
speelpyl⇆ dart
speelpyltjie⇆ dart
speelruimte⇆ allowance; ⇆ backlash; ⇆ clearance; ⇆ elbow‐room; ⇆ margin; ⇆ latitude; ⇆ play; ⇆ range; ⇆ scope; ⇆ tether; ⇆ windage
speels⇆ playful; ⇆ kittenish; ⇆ gamesome; ⇆ on heat; ⇆ full of play; ⇆ romping; ⇆ sportful; ⇆ sportingly; ⇆ sportive; ⇆ tricksy; ⇆ wanton
speelsgewys⇆ playfully
speelsiek⇆ gamesome; ⇆ frolicsome
speelskuld⇆ gaming‐debt; ⇆ play‐debt
speel‐speel⇆ joking; ⇆ toyingly
speeltafel⇆ card‐table; ⇆ gaming‐table; ⇆ game‐table; ⇆ green cloth; ⇆ green table; ⇆ gambling‐table
speeltafeltjie⇆ card‐table
speelterrein⇆ close
speeltuig⇆ instrument
speeltyd⇆ playtime
speeluur⇆ play‐hour
speeluurwerk⇆ chimes
speelveld⇆ court; ⇆ enclosure; ⇆ field
spelend⇆ lambent
speler⇆ executant; ⇆ fifer; ⇆ player; ⇆ gambler; ⇆ gamester; ⇆ performer
spelerig⇆ merry; ⇆ playful; ⇆ sportive
terugspeel⇆ return; ⇆ return the lead
toneelspeel⇆ act; ⇆ play‐acting
verspeel⇆ gamble; ⇆ gamble away; ⇆ lose; ⇆ play away; ⇆ trifle
vioolspeel⇆ fiddle
voorspeel⇆ lead