Informatie over het woord overslaan (Nederlands → Esperanto: preterlasi)

Synoniemen: uitlaten, verzaken, weglaten, aan zich voorbij laten gaan

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈovərslan/
Afbrekingover·slaan

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) sla over(ik) sloeg over
(jij) slaat over(jij) sloeg over
(hij) slaat over(hij) sloeg over
(wij) slaan over(wij) sloegen over
(jullie) slaan over(jullie) sloegen over
(gij) slaat over(gij) sloegt over
(zij) slaan over(zij) sloegen over
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) oversla(dat ik) oversloege
(dat jij) oversla(dat jij) oversloege
(dat hij) oversla(dat hij) oversloege
(dat wij) overslaan(dat wij) oversloegen
(dat jullie) overslaan(dat jullie) oversloegen
(dat gij) overslaat(dat gij) oversloeget
(dat zij) overslaan(dat zij) oversloegen
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
sla overslaat over
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
overslaand, overslaande(hebben) overgeslagen

Voorbeelden van gebruik

Men kon best eens een paar dagen overslaan.
Zo onopvallend mogelijk liep ze naar de andere kant van het bureau, om te zien of er niemand was overgeslagen.

Vertalingen

Catalaansdeixar passar; desatendre; passar de llarg
Deensudelade
Duitsverpassen
Engelsleave out; omit; skip; miss
Esperantopreterlasi
Fransomettre
Portugeesdeixar passar; escapar; omitir; preterir
Saterfriesferfailje; ferpaasje
Spaansdesaprovechar
Westerlauwers Friesweilitte