Synoniem: overgaan
Woordsoort | werkwoord |
---|---|
Uitspraak | /ˈovərslan/ |
Afbreking | over·slaan |
Aantonende wijs | |
---|---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(hij) slaat over | (hij) sloeg over |
(zij) slaan over | (zij) sloegen over |
Aanvoegende wijs | |
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(dat hij) oversla | (dat hij) oversloege |
(dat zij) overslaan | (dat zij) oversloegen |
Deelwoorden | |
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
overslaand, overslaande | (zijn) overgeslagen |
Esperanto | transiĝi |
---|---|
Frans | déborder |