Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord zak

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
🔗 Ik had het gedicht al die tijd in mijn zak.
(tas); ; ;
;
bastard
;
son‐of‐a‐bitch
scrotum
🔗 Toen mijn zak helemaal leeg was, trok ik mijn pik weer uit haar.
hip‐pocket
malantaŭa poŝo
(scrotum)
scrotum
inside pocket
interna poŝo
🔗 Nu stiet de edelman een kort lachje uit en trok een foto uit zijn binnenzak.
🔗 Hij deed een greep in zijn broekzak.
(dikkerd)
🔗 En, heb je al met die dikzak van een vriend van je gesproken?
bagpipe
goatskin bag
kaproleda sako
🔗 Wat Conan betreft: een paar uur rust, een halve geitezak vol koppige wijn en een enorm stuk geroosterd vlees en hij was weer de oude.
hip‐pocket
🔗 Ted streek peinzend over het zware voorwerp in zijn heupzak.
coat pocket
🔗 Hij propte het boek in zijn jaszak, pakte de lamp en stond een beetje besluiteloos in het midden van de kamer.
;
lowlife
;
pervert
🔗 Hoe heet de klootzak?
(rugzak)
rucksack
(ransel)
knapsack
lijkzak
(tochtgat; trekgat)
mothproof storage bag
kontraŭtinea sako
(blut)
platpoŝa
🔗 Op alle niveaus is de overheid platzak.
(blut)
impecunious
senmona
(loeder; schoft);
scoundrel
;
villain
;
🔗 Het is een rotzak.
(knapzak)
rucksack
🔗 Die rugzak is eigenlijk te zwaar.
sleeping‐bag
🔗 Hun dekens en slaapzakken hadden ze zolang in het vliegtuig gelaten.
(toilettasje)
toilet bag
(harmonica; trekharmonica)
diatonic button accordion
vetzak
;
rubbish bag
🔗 Met name in de binnenstad liggen tal van vuilniszakken op straat.
wangzak
🔗 Cyrion ging door met het ophijsen van de waterzak.
handkerchief
🔗 Hij stopte de zakdoek weer in zijn zak.
🔗 Ik krijg veertig gulden zakgeld per maand.
(dalen; verzakken; zinken)
go down
; ;
🔗 Bij het neerkomen wierpen ze hoge modderfonteinen op om daarna in de drassige bodem te zakken.
(bakken; falen; mislukken; sjezen; stralen; stranden)
🔗 Als ze weer zakt, dan staat ze buiten!
(dalen; naar beneden gaan)
🔗 Het water begon te zakken en de storm nam in kracht af.
(zaklantaarn; zaklantaren)
electric torch
;
flashlight
🔗 Hebt u een zaklamp en een loep?
flashlight
🔗 Hier zijn twee zaklantaarns.
(zaklantaarn; zaklamp)
electric torch
;
flashlight
🔗 Zonder onnodig gerucht te maken opende de Schot de stalen deur die naar de tunnel leidde, ontstak zijn zaklantaren en ging hen voor.
🔗 Op enkele plekken zijn zandzakken gelegd.
(kaneelappel; schubappel; suikerappel)
sugar apple
;
sweetsop

NederlandsEngels
zak bag; pocket; poke; pouch; sac; sack; scrip; twat
zak‐ pocket; pocketable
de zak geven sack
de zak krijgen be out on one’s ears; get the chop; get the gate; be sacked
hij heeft zijn ogen niet in zijn zak he has all his eyes about him
iemand geld uit de zak kloppen relieve somebody of his money; take somebody’s money off him
in zak en as in sackcloth and ashes
achterzak hip‐pocket
balzak scrotum
bedelzak wallet; beggar’s wallet
binnenzak inside pocket
borstzak breast pocket
broekzak trouser pocket; trousers pocket
buitenzak outside pocket
dikzak fatty; squab; fat‐guts; big fellow
doedelzak bagpipe; bagpipes
geitezak goatskin bag
geldzak moneybag
graanzak grain sack; grain‐bag
haverzak nosebag
heupzak hip‐pocket
ijszak ice‐pack; ice‐bag
jaszak coat pocket
jutezak gunny; gunny sack; gunny bag
keelzak throat sack
klootzak arsehole; asshole; bugger; fucker; git; mother‐fucker; sod; son of a bitch; twat; bastard
knapzak haversack; knapsack; wallet
kontzak back pocket
lijkzak body bag
luchtzak air‐pocket
mottenzak moth‐proof storage bag
platzak out of money; skint
plunjezak duffel bag
postzak mailbag; postbag
rotzak meanie; bastard; son of a bitch
rugzak backpack; knapsack; pack; rucksack
slaapzak sleeping‐bag
sponzezak spongebag
steekzak slit pocket
strozak pallet; straw mattress
tabakszak tobacco‐pouch
traanzak lachrymal sac
trappelzak sleeping‐bag; baby’s sleeping‐bag
trekzak diatonic button accordion
vestzak waistcoat pocket
vetzak fatso
voederzak nosebag; fodder‐bag; feed bag
voetenzak foot‐muff
voetzak foot‐muff
vreetzak greedy‐guts; glutton; hog; pig
vuilniszak bin liner; dustbin liner; rubbish bag; garbage bag
wangzak pouch; cheek pouch
wangzakrat gopher; pocket gopher
warmwaterzak hotwater bag
wasbaas washerman; laundry‐man
zakdoek handkerchief; hanky; pocket handkerchief; nose rag
zakgeld pin‐money; pocket money; spending‐money
zakje paper; sachet
zakken slump; bag; bomb; drop; fail; flunk; founder; go down; look down; subside; subsidence; sag; sag down; settle; sink
zakkendrager porter
zakkenrollen pick pockets
zakkenroller pick‐purse; pickpocket; sneak thief; purse‐snatcher
zaklantaarn flash; flashlight; torch
zakrat gopher; pocket gopher
zandzak sandbag
zoetzak sugar apple; sweetsop
zoutzak salt‐bag; lump; lump of a fellow
zuurzak soursop