Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord schaap

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
🔗 Dat schaap is zeker een goeie koe waard!
ovine
🔗 De dag voordat we de grote karavaanroute kruisten, had Kassim onze proviand aangevuld door een wild schaap te schieten.
;
bighorn sheep
kanada ŝafo
Barbary sheep
(merino)
merino
stupidly
; ;
foolishly
🔗 Hij keek Reith schaapachtig aan en stond vlug op.
(scheper);
🔗 Onder die drie dennen zat de oude schaapherder, op zijn stok geleund, naar zijn kudde te kijken en niet ver van hem af stond de hond met de jongen.
(schapestal)
fold
;
sheepfold
🔗 Op dat moment zag hij beneden zich, aan de voet van een heuvel, een schaapskooi.
schaapskop
(domkop; dommerik; domoor; stommeling)
; ; ;
nit
;
;
flock of sheep
🔗 Op de heide zien we een herder lopen met zijn schaapskudde.
(schapevacht)
🔗 Ze lag op een schaapsvacht die weer op een matras van bladeren op een aangestampte aarden vloer lag.
schapestal
(schaapskooi)
sheepfold
;
(schaapsvacht)
🔗 Grobbelvink rees overeind van zijn schapevacht en luisterde in ontzetting toe.
;
🔗 Ik bestel nou schapevlees met knoflook, net als jij in het bos maakte.
schapewolkje
(cirrus; vederwolk; windveer)
fleecy cloud
sheep’s sorrel
;
red sorrel
;
sour weed
;
field sorrel
(schaapherder)

NederlandsEngels
schaap sheep
als er één schaap over de dam is, volgen er meer one sheep follows another
de schapen van de bokken scheiden separate the sheep from the goats
er gaan veel makke schapen in een hok heart‐room makes house‐room
het arme schaap the poor thing
het zwarte schaap van de familie the black sheep of the family
verdoold schaap stray sheep; straying sheep; lost sheep
manenschaap Barbary sheep
schaapachtig sheepish
schaapherder shepherd; sheepherder
schaapje sheep; little sheep
schaapskooi cote; fold; sheep cote; sheepfold; fank
schaapskop mutton‐head; sheep’s head; blockhead; mutt
schaapsleer sheepskin
schaapsvacht fleece; sheepskin
schaapsvel sheepskin
schapebout gigot; leg of mutton
schapehok sheepfold; pen; sheep‐pen; cote; sheep cote
schapekaas sheep‐cheese
schapekop sheep’s head; blockhead; mutton‐head; mutt
schapeleer sheepskin
schapemelk sheep’s milk
schapenfokker sheep‐farmer
schapenfokkerij sheep‐station; sheep‐farm; sheep‐farming
schapenhouder sheep‐farmer
schapenscheerder sheep‐shearer
schapepoot trotter
schapestal sheepfold; pen; sheep‐pen; cote; sheep cote
schapevacht fleece; sheepskin
schapevel sheepskin
schapevet mutton fat
schapevlees mutton; sheep meat
schapewei sheep‐walk; sheep‐run
schapeweide sheep‐walk; sheep‐run
schapewol sheep’s wool
schapewolkje fleecy cloud
schapezuring sheep’s sorrel; red sorrel; sour weed; field sorrel
scheper shepherd