Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord rede

Engels/Nederlands
Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(ree);
moorage
;
mooring
;
🔗 Op de rede van Olehleh zag ik eens hoe een inlandse kwartiermeester door haaien werd opgegeten.
(oratie; redevoering);
discourse
🔗 Alle honderdvierenveertig gasten verwachtten een prettig onthaal, hoewel zij nogal opzagen tegen de rede die hun gastheer na het diner zou afsteken (een onvermijdelijk punt van het programma).
(verstand)
🔗 Maar de grijsaard wilde niet naar rede luisteren.
(verstand);
roads
;
roadstead
(toespraak; redevoering; speech)
🔗 Dit is de laatste keer dat ik een rede hou die ik zelf niet begrijp.
een rede houden
discourse
(interrumperen; onderbreken)
🔗 Waarom viel je me steeds in de rede?
valedictory
; ;
farewell address
🔗 Luitenant Dubosc hield zijn afscheidsrede.
(preek; sermoen)
sermon
;
homily
(epiloog)
epilogue
(overhalen)
persuade
(woordsoort)
orator
(dispuut; twist; twistgesprek)
dispute
;
(disputeren; twisten)
dispute
🔗 Wil je met mij redetwisten, slaaf!
sluitrede
(syllogisme)
syllogism
voorrede
(voorbericht; voorwoord)
foreword
;
preface
voorrede
(proloog)
prologue

NederlandsEngels
rede⇆ discourse; ⇆ oration; ⇆ rationality; ⇆ reason; ⇆ road; ⇆ roads; ⇆ roadstead; ⇆ sense; ⇆ speech
een rede houden⇆ deliver a speech; ⇆ speak
het ligt in de rede⇆ it stands to reason
in de rede vallen⇆ break in; ⇆ chime in; ⇆ chop in; ⇆ cut in; ⇆ heckle; ⇆ interpose; ⇆ interpose oneself; ⇆ interrupt
op de rede liggen⇆ lie in the roads
rede verstaan⇆ listen to reason
tot rede brengen⇆ bring to reason
voor rede vatbaar⇆ amenable to reason
afscheidsrede⇆ valedictory; ⇆ valedictory address; ⇆ farewell address
feestrede⇆ speech of the day
grafrede⇆ funeral oration
intreerede⇆ inaugural speech; ⇆ inaugural address; ⇆ maiden speech
lijkrede⇆ funeral oration; ⇆ funeral speech
narede⇆ epilogue
openingsrede⇆ inaugural address
overreden⇆ persuade; ⇆ prevail on; ⇆ prevail upon; ⇆ talk round
pleitrede⇆ pleading; ⇆ plea; ⇆ defence
radiorede⇆ broadcast; ⇆ broadcast speech
rededeel⇆ part of speech
redekunde⇆ rhetoric
redeloos⇆ brute; ⇆ irrational; ⇆ void of reason
redenaar⇆ orator; ⇆ rhetorician; ⇆ talker
rederijker⇆ rhetorician
redetwist⇆ argumentation; ⇆ controversy; ⇆ disputation; ⇆ dispute
redetwisten⇆ debate; ⇆ dispute; ⇆ spar
redevoeren⇆ orate; ⇆ speak
slotrede⇆ peroration; ⇆ conclusion; ⇆ epilogue
sluitrede⇆ syllogism
smaadrede⇆ invective; ⇆ diatribe
troonrede⇆ speech from the throne; ⇆ king’s speech; ⇆ queen’s speech; ⇆ royal speech
verkiezingsrede⇆ election speech
voorrede⇆ proem; ⇆ preface; ⇆ foreword