Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord ouders
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(ouderpaar) | ||
🔗 Werd jij als kind door je ouders geslagen? | ||
(aloud; antiek; ouderwets) | ; ; | |
🔗 De beginselen van het kaarten ontwerpen waren reeds aan de oude Grieken bekend. | ||
; | ||
🔗 Ze kon niet ouder zijn dan negentien. | ||
(gewezen; vroeger) | ||
🔗 Dit is de ingang van een oud vliegveld. | ||
(muf; oudbakken) | stale | |
(bejaard) | ; | |
🔗 Ik ben ouder geworden. | ||
; | ||
🔗 Oud en versleten waren de treden van deze trap. | ||
foster‐parents | ||
schoonouders | parents‐in‐law | |
(voorgeslacht; vaderen) | prapatroj | |
🔗 Zij bezongen de lof van Athelstane en zijn nobele Saksische voorouders. |
Nederlands | Engels |
---|---|
ouders | ⇆ parents |
oud | ⇆ aged; ⇆ ancient; ⇆ antique; ⇆ archaic; ⇆ back; ⇆ beaten up; ⇆ classical; ⇆ hoary; ⇆ inveterate; ⇆ long‐standing; ⇆ long‐time; ⇆ of age; ⇆ old; ⇆ old‐time; ⇆ olden; ⇆ ripe; ⇆ veteran; ⇆ stale; ⇆ of long standing; ⇆ second‐hand; ⇆ venerable; ⇆ former; ⇆ old‐established |
pleegouders | ⇆ foster‐parents |
schoonouders | ⇆ parents‐in‐law |
stamouders | ⇆ ancestors; ⇆ progenitors |
voorouders | ⇆ ancestry; ⇆ ancestors |