Informatie over het woord oud (Nederlands → Esperanto: aĝa)

Woordsoortbijvoeglijk naamwoord
Uitspraak/ɑu̯̯t/
Afbrekingoud

Trappen van vergelijking

Stellende trapoud
Vergrotende trapouder, ouwer
Overtreffende trapoudst

Verbuiging

 Stellende trapVergrotende trapOvertreffende trap
Predicatiefoudouder, ouwer(het) oudst, (het) oudste
AttributiefOnbepaaldManlijk en vrouwelijk enkelvoudoude, ouweoudere, ouwereoudste
Onzijdig enkelvoudoudouder, ouweroudst
Meervoudoude, ouweoudere, ouwereoudste
Bepaaldoude, ouweoudere, ouwereoudste
Partitiefoudsouders, ouwers 

Voorbeelden van gebruik

Ze kon niet ouder zijn dan negentien.
Het misbruik begon toen de stiefdochter slechts twaalf jaar oud was.
James Starr was een krachtig gebouwd man, die er ondanks zijn vijfenvijftig jaren niet ouder dan slechts veertig uitzag.
Dit besluit was overigens nog maar enkele seconden oud.
Ik ben nu twee jaar ouder dan mijn vader is geworden.
Hij was veertien, maar zag er ouder uit.
Zijn oudste zoon was priester van Raur.

Vertalingen

Afrikaansoud
Duitsalt
Engelsaged; old
Esperantoaĝa
Fransâgé
Noorsgammel
Portugeesidoso
Westerlauwers Friesâld