Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord haar

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
tuft of hair
;
villus
(heur)
🔗 Haar gezicht stond ernstig.
🔗 Het was voor de andere kooplieden om zich de haren uit het hoofd te trekken.
🔗 Uw haar is nu heel kort.
(haren)
🔗 Haar haren waren dof en vuil geworden en lagen verward over haar gezicht en schouders.
(hun)
hairball
hair ribbon
;
fillet
(haar)
tuft of hair
;
villus
(haarbuisje)
capillary
capillary
split hairs
saĝumi
(muggeziften)
split hairs
(haarlok; krul; lok);
wisp
;
(lok);
wisp
;
(adiantum; Venushaar);
(barbier)
🔗 Nu trok Cugel zich terug in zijn kamer waar hij een bad nam, gebruik maakte van de diensten van een haarsnijder en zich in schone kleren hulde.
(kaalhoofdigheid)
alopecia
;
loss of hair
(valse vlecht)
postiche
hairy
(ruig)
hairy
vila
(haar)
(dons)
(wimper)
eyelash
;
trilhaar
Venushaar
🔗 Simon gaf haar een sigaret.
nigrahara
🔗 „Heer,” zei de zwartharige man, „wat voert u naar onze stad?”

NederlandsEngels
haar hair; her; its; nap; their
aan zijn haar trekken pull one’s hair
alles op haren en snaren zetten leave no stone unturned; do one’s utmost
de haren rijzen mij te berge it makes my hair stand on end
elkaar in de haren vliegen strike sparks off each other; go for one another; come to blows
ergens grijze haren van krijgen worry about something; lose sleep over something
er met de haren bijgesleept zijn be far‐fetched
geen haar beter not a bit better; not a whit better
geen haar op mijn hoofd die eraan denkt I don’t even dream of doing such a thing
grijze haren krijgen van lose sleep over
haar op de tanden hebben be a tough customer; have a sharp tongue
het scheelde geen haar it was a near thing; it was a near miss; it was touch and go
het scheelde maar een haar it was a near thing; it was a near miss; it was touch and go
hot en haar right and left
hot en haar door elkaar higgledy‐piggledly
iemand geen haar krenken not touch a hair of somebody’s head; not harm a hair of somebody’s head
iemand tegen de haren in strijken rub somebody the wrong way
iets met de haren erbij slepen drag something in
met de handen in het haar zitten be in a puzzle about what to do; scratch one’s head; be at one’s wit’s end
met huid en haar verslinden swallow whole
op een haar na within an ace; by a hair; to a hair; by a hair’s breadth
zich de haren uit het hoofd trekken tear one’s hair
zich de haren uitrukken tear one’s hair
zijn haren rezen hem ten berge his hair stood on end
zijn wilde haren verliezen sow one’s wild oats
brandhaar sting
bruinharig brown‐haired
engelenhaar angel hair
grijsharig grey‐haired; white‐haired
haarbal hairball
haarband fillet; hair ribbon; headband
haarborstel hairbrush
haarbreed hair’s breadth; hairbreadth
haarbuisje capillary; capillary vessel; capillary tube
haardos head of hair
haardroger hair‐drier
haarfijn capillary; minute; to a hair; as fine as a hair; subtle; minutely; in detail
haargolf marcel wave
haargroei hair growth; growth of the hair
haarhygrometer hair hygrometer
haarkleur hair colour
haarkloven cavil; niggle; split hairs
haarknippen hair‐clipping; hair‐cutting
haarknot hair‐knot
haarkrans hair crown
haarlak lacquer; hair spray
haarlok forelock; strand; lock of hair
haarloos hairless; bare; without hair
haarnetje hairnet
haarscheiding parting; parting of the hair
haarsnijder hair‐cutter
haarspeld bobby‐pin; hair‐slide; hairgrip; hairpin; slide
haarstrik top‐knot
haartje hair
haartoer toupee
haaruitval alopecia; loss of hair
haarvat capillary; capillary vessel
haarverf hair‐dye
haarvlecht pigtail; queue; plait; braid; dreadlock
haarwassing hairwash; shampoo
haarwater hairwash; hairwash lotion
haarworm trichina
haarwortel root of a hair
harig haired; hairy; hirsute; pilose; pilous
hoofdhaar hair of the head
kameelhaar camel’s‐hair
kemelshaar camel’s‐hair
kroeshaar frizzy hair
krulhaar curly hair
melkboerenhondehaar mousy hair
nekhaar hair of the nape
nesthaar first hair; down
okselhaar underarm hair
ontharen depilate
ooghaar eyelash; lash
paardehaar horsehair
peenhaar carroty hair
punkhaar punk haircut
roodharig carroty; red‐haired
rosharig red‐haired
schaamhaar pubic hair; pubic hairs
sluikharig lank‐haired
snorhaar whisker
trilhaar cilium
varkenshaar hog’s bristles
Venushaar maidenhair fern
verharen moult; lose one’s hair; shed one’s hair
vlashaar flaxen hair
vrouwenhaar maidenhair; maidenhair fern; woman’s hair
ze they; she
zij they; she; side
zwartharig black‐haired