Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord hair

Nederlands/Engels
Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
🔗 His straight light‐brown hair was cropped into a cap covering the top of his ears.
(hairs);
hair ribbon
(fillet; bandeau)
split hairs
(act wise; show off)
saĝumi
split hairs
;
nigrahara
🔗 Another, a black‐haired woman with a big ring of keys at her waist, set her eyes on him.
(brunette)
🔗 The brown‐haired girl climbed into the carriage.
fair‐haired
(blond; fair)
hairdo
hairdresser
hair‐grass
smele
hairpiece
(wig)
hair‐splitter
(niggler; nit‐picker)		;
hair‐splitter
(niggler; nit‐picker)		;
hair‐splitting
;
hair‐splitting
(nitpicking; quibbling)		;
hair‐style
;
hairy
(hirsute; pubescent)
hairy
(shaggy)		;
vila
hairy
(common quaking‐grass; quaking‐grass; cow‐quake; didder; dithering‐grass; dodder‐grass; doddering dillies; doddle‐grass; earthquakes; jiggle‐joggles; jockey‐grass; maidenhair‐grass; pearl grass; quakers; quakers‐and‐shakers; shaking‐grass; tottergrass; wag‐wantons)
(maidenhair fern);
Venushaar
🔗 The door of the inn banged shut behind the white‐haired man, and he spun around to glare at it.

EngelsNederlands
hair⇆ haar; ⇆ haartje; ⇆ haren; ⇆ vleug
against the hair⇆ tegen de vleug
angel hair⇆ engelenhaar
a shock of hair⇆ een flinke bos haar
bobbed hair⇆ pagekopje; ⇆ polkahaar
by a hair⇆ op een haar na
by a hair’s breadth⇆ op een haar na
carroty hair⇆ peenhaar
comb somebody’s hair⇆ iemand de mantel uitvegen
curly hair⇆ krulhaar
frizzy hair⇆ kroeshaar
got in somebody’s hair⇆ iemand op de zenuwen werken
hair colour⇆ haarkleur
hair crown⇆ haarkrans
hair follicle⇆ haarzakje
hair gel⇆ gel; ⇆ haargel
hair growth⇆ haargroei
hair hygrometer⇆ haarhygrometer
hair ribbon⇆ haarband; ⇆ haarlint
hair’s breadth⇆ haarbreed; ⇆ haarbreedte
hair spray⇆ haarlak
head of hair⇆ haardos
he had a hair’s breadth escape⇆ hij was er bijna geweest
his hair stood on end⇆ zijn haren rezen hem ten berge
it makes my hair stand on end⇆ de haren rijzen mij te berge
keep your hair on⇆ maak je niet dik
let one’s hair down⇆ een ongedwongen houding aannemen
make one’s hair stand on end⇆ de haren te berge doen reizen; ⇆ je haren te berge doen rijzen
not by a hair’s breadth⇆ geen haarbreed
not find hide or hair of⇆ geen spoor ontdekken van
not harm a hair of somebody’s head⇆ iemand geen haar krenken
not touch a hair of somebody’s head⇆ iemand geen haar krenken
not turn a hair⇆ geen spier vertrekken
parting of the hair⇆ haarscheiding
part one’s hair⇆ zijn haar in een scheiding kammen
pubic hair⇆ schaamhaar
pubic hairs⇆ schaamhaar
pull one’s hair⇆ aan zijn haar trekken
shed one’s hair⇆ verharen
shock of hair⇆ haarbos
split hairs⇆ haarkloven; ⇆ muggeziften; ⇆ spijkers op laag water zoeken
stroke against the hair⇆ tegen de haren in strijken
tear one’s hair⇆ zich de haren uit het hoofd trekken; ⇆ zich de haren uitrukken
to a hair⇆ haarfijn; ⇆ op een haar; ⇆ op een haar na
try a hair of the dog that bit you⇆ neem een borreltje tegen de kater
underarm hair⇆ okselhaar
without turning a hair⇆ zonder blikken of blozen; ⇆ zonder verpinken
woman’s hair⇆ vrouwenhaar
black‐haired⇆ zwartharig
brown‐haired⇆ bruinharig
camel’s‐hair⇆ kameelhaar; ⇆ kemelshaar
flaxen‐haired⇆ met vlashaar; ⇆ vlasblond
grey‐haired⇆ grijs; ⇆ grijsharig; ⇆ vergrijsd
hairbreadth⇆ haarbreed; ⇆ haarbreedte
hairbrush⇆ haarborstel
haircloth⇆ boetekleed; ⇆ haren kleed; ⇆ haren stof
hair‐comb⇆ haarkam
hair‐curler⇆ krulspeld; ⇆ krultang
haircut⇆ coupe; ⇆ knipbeurt
hair‐cutting⇆ haarknippen
hairdo⇆ coiffure; ⇆ frisuur; ⇆ haardracht; ⇆ kapsel
hairdresser⇆ coiffeur; ⇆ kapper; ⇆ kapster
hair‐drier⇆ föhn; ⇆ haardroger
hair‐dye⇆ haarverf
haired⇆ behaard; ⇆ harig
hair‐grass⇆ smele
hairgrip⇆ haarspeld
hair‐grower⇆ haargroeimiddel
hair‐knot⇆ haarknot
hairless⇆ haarloos; ⇆ kaal; ⇆ onbehaard
hairlike⇆ haarachtig
hairline⇆ haargrens; ⇆ haarlijntje; ⇆ ophaal
hairnet⇆ haarnetje
hairpiece⇆ haarstukje
hairpin⇆ haarspeld
hair‐raising⇆ waarvan de haren je te berge rijzen
hair‐restorer⇆ haargroeimiddel
hair‐shirt⇆ boetekleed; ⇆ haren hemd; ⇆ kemelsharen hemd
hair‐slide⇆ haarspeld; ⇆ schuifspeldje
hair‐splitter⇆ haarklover; ⇆ kommaneuker; ⇆ muggezifter
hair‐splitting⇆ haarklovend; ⇆ haarkloverij; ⇆ letterzifterij; ⇆ muggeziften; ⇆ muggezifterij
hairspring⇆ spiraalveer
hair‐style⇆ coiffure; ⇆ haardracht; ⇆ kapsel
hairwash⇆ haarwassing; ⇆ haarwater
hair‐worm⇆ draadworm
hairy⇆ angstaanjagend; ⇆ behaard; ⇆ gevaarlijk; ⇆ harig; ⇆ ruig
horsehair⇆ paardehaar; ⇆ paardeharen
lady’s‐hair⇆ bevertjes
long‐haired⇆ langharig
maidenhair⇆ vrouwenhaar
red‐haired⇆ roodharig; ⇆ rosharig; ⇆ rossig
short‐haired⇆ kortharig
sleek‐haired⇆ gladharig
smooth‐haired⇆ gladharig
white‐haired⇆ grijs; ⇆ grijsharig; ⇆ wit; ⇆ witharig
wire‐haired⇆ ruigharig; ⇆ ruwharig