Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord gezel

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(kameraad; kornuit; maat; makker; metgezel; partner)
companion
🔗 De pastoor juichte inwendig omdat hij een gezel in de schande had gekregen.
🔗 Na het eten sprak Varmous zijn gezelschap toe.
(kring)
(genootschap; kring; sociëteit; vereniging)
society
;
🔗 Je moet het hierboven maar eens proberen met Shelob als gezelschap.
(janmaat; zeeman; zeevaarder; varensgast);
mariner
; ;
🔗 Ben jij varensgezel?
(accompagneren; begeleiden);
🔗 Jij zult hem in ieder geval vergezellen.
🔗 „Natuurlijk,” zei hij, „anders was ik geen vrijgezel.”

NederlandsEngels
gezel companion; fellow; journeyman; mate; partner; workman
gezellin companion; mate; partner; female companion
gezelschap bevy; circle; companionship; company; crowd; gathering; outfit; party; society; troupe
levensgezel helpmate; helpmeet; mate; partner for life
reisgezel fellow‐traveller; travelling‐companion
vergezellen accompany; attend; companion
vrijgezel bachelor; single