Synoniemen: begeleiden, vergezellen, meekomen met
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ɑkɔmpɑˈɲeːrə(n)/ |
---|
Afbreking | ac·com·pag·ne·ren |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) accompagneer | (ik) accompagneerde |
(jij) accompagneert | (jij) accompagneerde |
(hij) accompagneert | (hij) accompagneerde |
(wij) accompagneren | (wij) accompagneerden |
(jullie) accompagneren | (jullie) accompagneerden |
(gij) accompagneert | (gij) accompagneerdet |
(zij) accompagneren | (zij) accompagneerden |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) accompagnere | (dat ik) accompagneerde |
(dat jij) accompagnere | (dat jij) accompagneerde |
(dat hij) accompagnere | (dat hij) accompagneerde |
(dat wij) accompagneren | (dat wij) accompagneerden |
(dat jullie) accompagneren | (dat jullie) accompagneerden |
(dat gij) accompagneret | (dat gij) accompagneerdet |
(dat zij) accompagneren | (dat zij) accompagneerden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
accompagneer | accompagneert |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
accompagnerend, accompagnerende | (hebben) geaccompagneerd |