Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord gebeurtenis

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(geval);
occurrence
;
🔗 Nu kan ik de gebeurtenissen rustig afwachten.
(aan de hand zijn; geschieden; gevallen; omgaan; optreden; passeren; plaatsgrijpen; plaatshebben; plaatsvinden; voorvallen; zich afspelen; zich voordoen; zich toedragen; vóórkomen)
come about
; ; ;
come to pass
;
🔗 Maar dat gebeurde gelukkig niet.
🔗 Er is natuurlijk iets gebeurd.
incident
;
happening
🔗 Ik weet het nog goed, want het was een zedeloos gebeuren.

NederlandsEngels
gebeurtenis circumstance; contingence; contingency; event; hap; happening; occasion; occurrence
een blijde gebeurtenis a happy event
een toevallige gebeurtenis a contingency
gebeuren arrive; befall; betide; chance; come about; come to pass; eventuate; go on; happen; occur; transpire; be; come off; event; turn out