Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord doelpunt
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(goal; treffer) | ||
🔗 Doelpunten van Maartje Paumen en Kim Lammers zorgden ervoor dat de Nederlandse vrouwen zich voor de zevende keer in de historie wereldkampioen mogen noemen. | ||
een doelpunt maken (scoren) | goli | |
(bestemming; doeleinde; doelstelling; oogmerk) | ; ; ; ; ; ; ; ; | |
🔗 Het doel is om uiteindelijk een wolf te fotograferen. | ||
(goal) | ||
(bedoeling; plan; toeleg) | ; ; | |
🔗 Zijn doel is aan de macht blijven. | ||
(doelwit) | ; | |
🔗 Toen kwam Kaa, recht op zijn doel af, vlug en begerig om te doden. | ||
🔗 Over vijf minuten gaan wij dit doel onder vuur nemen. | ||
; | ||
🔗 Ik heb hierin de belangrijkste punten genoteerd. | ||
(piek) | ||
🔗 De punt van het mes prikte in de huid van zijn keel. | ||
(oog; stip) | ; ; full stop ; | |
; | ||
🔗 Zo zijn er scholen die eindcijfers met één punt ophogen. | ||
🔗 Laat men de cirkel terugwentelen, dan komt het punt P in O. |
Nederlands | Engels |
---|---|
doelpunt | ⇆ goal |
een doelpunt maken | ⇆ score; ⇆ score a goal |
doel | ⇆ aim; ⇆ bourn; ⇆ butt; ⇆ design; ⇆ end; ⇆ goal; ⇆ mark; ⇆ object; ⇆ objective; ⇆ purpose; ⇆ target; ⇆ destination; ⇆ turn |
punt | ⇆ apex; ⇆ chapter; ⇆ corner; ⇆ count; ⇆ cusp; ⇆ dot; ⇆ fluke; ⇆ full stop; ⇆ head; ⇆ issue; ⇆ item; ⇆ mark; ⇆ neb; ⇆ nib; ⇆ nub; ⇆ particular; ⇆ peak; ⇆ period; ⇆ point; ⇆ post; ⇆ prick; ⇆ prong; ⇆ spike; ⇆ toe; ⇆ wedge; ⇆ spire; ⇆ up; ⇆ top |
tegendoelpunt | ⇆ goal against |