Informatie over het woord doelwit (Nederlands → Esperanto: celo)

Synoniemen: wit, honk, doel

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈdulʋɪt/
Afbrekingdoel·wit
Geslachtonzijdig
Meervouddoelwitten

Voorbeelden van gebruik

Op het witte paaltje naast hem in het gras stond 44 en datzelfde nummer stond boven het ververwijderde doelwit van bijna twee vierkante meter, dat er op de schemerige zomeravond niet veel groter uitzag dan een postzegel.
De Jappen zijn een gemakkelijk doelwit in een vallei.
Hij wilde ook niet zeggen of Ṣaddām Ḥussayn een doelwit was.
Zelensʹkyj zegt informatie te hebben dat hij het belangrijkste doelwit van de Russen is, daarna zijn familie.

Vertalingen

Engelsgoal; target
Esperantocelo
Nederduitsdool