Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord God

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
🔗 Reis morgen met God.
(godheid);
divinity
🔗 Dat is de wil van de goden.
(afgodsbeeld; idool)
idol
;
divinity
🔗 „Orde” en „methode” waren zijn afgoden.
satyr
🔗 Wij zullen onze kleren van ons afwerpen en dartelen met de wilde onschuld van bosgoden!
(monotheïsme)
monotheism
danke al Dio
🔗 Misschien is het een goddelijk oordeel, en wie ben ik dan om in te grijpen?
🔗 Het was zo goddelijk in de tuin.
impious
;
godless
;
profane
;
malpia
🔗 Het waren goddeloze mannen.
godless
;
impious
(ambrozijn)
(theologie)
theology
🔗 De stad was eeuwenlang een belangrijk centrum van islamitische godgeleerdheid.
(god)
deity
;
divinity
🔗 Dat zijn de godheden van water, vuur en lucht.
;
divinity
🔗 Als de godin haar werkelijk wilde straffen, dan moest dat nu maar gebeuren.
(blasfemeren)
blaspheme
(atheïst)
(atheïsme)
atheism
(geloof; religie)
🔗 Ofschoon ik op de hoogte ben van wel honderd godsdiensten, hecht ik geloof aan geen.
(bedehuis);
🔗 Waarom vormen de godshuizen elke keer weer de uitzondering op de regel?
🔗 En u gelooft wel die godslasteraar en niet mij, die hem vroom aangegeven heeft?
(blasfemeren; godlasteren; ketteren)
blaspheme
; ; ;
absolutely impossible
neeblega
(openbaring)
(orakel; vraagbaak)
(verdomd)
🔗 Wat is hier godverdomme eigenlijk gaande?
(devoot; vroom; godvruchtig)
pious
;
god‐fearing
🔗 De arme jongen was zeer eenvoudig en godvrezend.
(devoot; godsdienstig; godvrezend; vroom)
pious
;
devout
;
godly
🔗 Hij laat graag, en met veel gevoel voor show, zien dat hij een godvruchtig man is.
(vroom)
devoutly
pie
🔗 Ik werd goed en godvruchtig opgevoed.
daemon
(penaten)
penates
penatoj
god of war
🔗 Enkele soldaten mopelden een schietgebed naar verscheidene godheden, voornamelijk Tith, de oorlogsgod, en toen waren ze op weg.
veelgodendom
(polytheïsme)
polytheism

NederlandsEngels
god divinity; god
God God; the Lord
de mindere goden the lesser gods
door Gods genade by the grace of God
God bewaar ons! save us!; God forbid!
Gode zij dank thank God
Gods water over Gods akker laten lopen let things drift; let things take their course; let things slide
God weet … Heaven knows …; God knows …; Goodness knows …
God zegene u! God speed!
God zij dank thank God
God zij gedankt thank God
leven als God in Frankrijk be in clover
om Gods wil for God’s sake
zo God wil God willing
afgod idol; false god
bosgod faun; sylvan deity
goddank mercifully; thank goodness; thank God
goddelijk ambrosial; divine; godlike; godly; heavenly; numinous
goddeloos godless; impious; profane; reprobate; ungodly; unhallowed; unholy; wicked; godlessly; impiously
godendienst idolatry
godendom gods
godendrank nectar
godenleer mythology
godenspijs ambrosia
godgeleerdheid divinity; theology
godheid deity; divinity; godhead
godin goddess
godlasteren blaspheme
godloochenaar atheist
godloochening atheism
godsdienst religion; religious education; divine worship
godsgericht judgement; ordeal; judgement of God; trial by ordeal
godsgeschenk gift of God; godsend
godshuis house of God; place of worship; almshouse
godslamp sanctuary lamp
godslasteraar blasphemer
godsonmogelijk absolutely impossible
godsoordeel ordeal; trial by ordeal
godverdomme God damn it; goddammit; damn; goddamn
godvergeten god‐forsaken; graceless; wicked; damned
godvrezend god‐fearing; pious
godvruchtig devout; godly; pious
godzalig godly
halfgod demigod
huisgoden household gods
oorlogsgod god of war
oppergod king of gods
veelgodendom polytheism
veelgoderij polytheism
vergoden deify; idolatrize; idolize
watergod water‐god