Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord steal a march on somebody

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(parade; march past)
(walk; ambulate)
🔗 She marched forward, ducked under the larch, pushed open the door.
(walk)
(abstract; nick; purloin);
🔗 I had better make sure some farmer doesn’t steal my cloak to keep his cow warm.
(skulk; slink; go stealthily; creep)
🔗 They stole through a gap between two towering rocks.
🔗 Is stealing horses your business?

EngelsNederlands
steal a march on somebody een loopje nemen met iemand; iemand de loef afsteken; iemand een vlieg afvangen; iemand iets afsnoepen; iemend de loef afsteken
march afmars; betogen; demonstratie; demonstreren; gang; grens; grensgebied; laten marcheren; loop; marcheren; mark; mars; opmarcheren; opmars; oprukken; optrekken; stappen; tocht; trekken; trekken naar; uitrukken; verloop; voortgang
steal ontvreemden; roven; sluipen; stelen; stilletjes wegnemen