Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord steal
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(abstract; nick; purloin) | ; | |
🔗 I had better make sure some farmer doesn’t steal my cloak to keep his cow warm. | ||
(go stealthily; skulk; slink; creep) | ||
🔗 They stole through a gap between two towering rocks. | ||
🔗 Is stealing horses your business? | ||
(theft) | ; | |
🔗 I will stop stealing at once. | ||
(secrecy) |
Engels | Nederlands |
---|---|
steal | ontvreemden; roven; sluipen; stelen; stilletjes wegnemen |
pick and steal | gappen |
steal a glance at | steels kijken naar |
steal a march on | een loopje nemen met |
steal a march on somebody | een loopje nemen met iemand; iemand de loef afsteken; iemand een vlieg afvangen; iemand iets afsnoepen; iemend de loef afsteken |
steal away | stelen; stiekem weglopen; stilletjes wegnemen; wegsluipen |
steal in | insluipen; naar binnen sluipen |
steal into | binnensluipen |
steal like magpies | stelen als de raven |
steal one’s way into | binnensluipen |
steal out | naar buiten sluipen |
steal somebody’s thunder | iemand de wind uit de zeilen nemen; stilletjes iemands idee overnemen |
steal the show | het glansrijk winnen; met het succes strijken |
steal upon | bekruipen; besluipen |
horse‐stealer | paardendief |
stealer | steler |
stealth | heimelijkheid |
stolen | gestolen |