Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord shy
| Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
|---|---|---|
shy (abashed; self‐conscious; embarrassed; bashful; coy) | ; ; | |
shy (coy) | ; ; | |
shy (afraid; timid; anxious; fainthearted; pusillanimous; timorous) | ; schroomvallig ; ; | |
shy plant (sensitive plant; sleepy plant; touch‐me‐not; shameplant; humble plant) | ||
shyness (bashfulness; timidity) | ; |
| Engels | Nederlands |
|---|---|
| shy | ⇆ bedeesd; ⇆ beschroomd; ⇆ bleu; ⇆ eenkennig; ⇆ gooi; ⇆ gooien; ⇆ kopschuw; ⇆ plotseling opzij springen; ⇆ schichtig; ⇆ schichtig worden; ⇆ schroomvallig; ⇆ schuchter; ⇆ schuw; ⇆ schuw worden; ⇆ smijten; ⇆ terugschrikken; ⇆ timide; ⇆ verlegen; ⇆ worp |
| be shy of | ⇆ bang zijn om te; ⇆ huiverig zijn om te; ⇆ niet gul zijn met |
| feel shy of | ⇆ bang zijn om te; ⇆ huiverig zijn om te |
| fight shy of | ⇆ angstvallig vermijden; ⇆ mijden; ⇆ ontwijken; ⇆ uit de weg gaan |
| have a shy at | ⇆ een gooi doen naar |
| shy at | ⇆ schichtig worden van; ⇆ schuw worden voor; ⇆ terugschrikken voor |
| shy away from | ⇆ ontwijken; ⇆ terugschrikken voor; ⇆ vermijden |
| shy from | ⇆ schuw worden voor; ⇆ terugschrikken voor |
| shy plant | ⇆ kruidje‐roer‐me‐niet |
| shyness | ⇆ bedeesdheid; ⇆ eenkennigheid; ⇆ schroom; ⇆ schuchterheid; ⇆ schuwheid; ⇆ verlegenheid |
| workshy | ⇆ werkschuw |