Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord school‐fellow
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(chap; guy; person) | ; ; ; ; | |
🔗 And if three of them had seen the fellow, others had to have, too. | ||
(man; male; bloke) | ||
🔗 Tom reached school ahead of time. | ||
(scholastic) | lerneja | |
Engels | Nederlands |
---|---|
school‐fellow | ⇆ medeleerling; ⇆ schoolkameraad; ⇆ schoolmakker |
fellow | ⇆ bentgenoot; ⇆ evenknie; ⇆ gast; ⇆ gelijke; ⇆ genoot; ⇆ gezel; ⇆ kameraad; ⇆ kerel; ⇆ knaap; ⇆ knul; ⇆ kornuit; ⇆ kwant; ⇆ lid; ⇆ maat; ⇆ makker; ⇆ mede‐; ⇆ sinjeur; ⇆ snaak; ⇆ snurker; ⇆ sujet; ⇆ vent; ⇆ wederga; ⇆ weerga |
school | ⇆ de les lezen; ⇆ dresseren; ⇆ faculteit; ⇆ hogeschool; ⇆ leerschool; ⇆ leervertrek; ⇆ oefenen; ⇆ onderwijzen; ⇆ richting; ⇆ scholen; ⇆ scholen vormen; ⇆ school; ⇆ schoolgebouw; ⇆ schoollokaal; ⇆ schooltijd; ⇆ vermanen |