Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord gast
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(introducé) | ; sojourner | |
🔗 Die man is mijn gast. | ||
(kerel; knul; sujet; vent) | ||
🔗 Wie zijn die gasten? | ||
seaside visitor | ||
🔗 Tijdens de werkzaamheden blijft het strand gewoon toegankelijk voor badgasten. | ||
(bruiloftsganger) | wedding guest | edziĝfesta gasto |
🔗 Dank zij de prestatie van Pisani werden alle Noren als eregasten op het raceterrein ontvangen. | ||
🔗 Twee huisgenoten van hem, ook illegale gastarbeiders uit Cuba, werden vorig jaar aangehouden bij de metro en kregen de keus: meevechten in het Russische leger of directe uitzetting naar Cuba. | ||
guestbook | ||
🔗 Dat moest de gastheer toegeven. | ||
(herbergzaam) | hospitable | |
🔗 Maar de oude dame die hem opendeed, maakte geen erg gastvrije indruk. | ||
🔗 Ik stel de gastvrijheid van je vrouw erg op prijs. | ||
hostess | ||
🔗 Mijn gastvrouw wendde zich tot mij. | ||
(zilvervisje) | ||
(zeeman) | ||
🔗 De varensgast nam het pijpje uit de mond, blies een dikke rookwolk weg, sloeg het glaasje brandewijn dat hij voor zich had staan in één teug naar binnen en vroeg mij na deze voorbereiding waarom ik mij niet bediend had van het mes dat voor mij stond. | ||
(onthalen; trakteren) |
Nederlands | Engels |
---|---|
gast | ⇆ diner; ⇆ fellow; ⇆ guest; ⇆ sojourner; ⇆ visitor |
bij iemand te gast zijn | ⇆ be somebody’s guest |
zoals de waard is, vertrouwt hij zijn gasten | ⇆ ill doers are ill deemers; ⇆ you measure other people’s cloth by your own yard; ⇆ they measure other people’s cloth by their own yard |
badgast | ⇆ bather; ⇆ visitor |
brandspuitgast | ⇆ fireman |
bruiloftsgast | ⇆ wedding guest |
dwaalgast | ⇆ vagrant |
eregast | ⇆ guest of honour |
gassen | ⇆ gas |
gastarbeider | ⇆ guest worker; ⇆ migrant worker; ⇆ foreign worker; ⇆ immigrant worker; ⇆ migratory worker |
gastcollege | ⇆ guest lecture |
gastdirigent | ⇆ guest conductor |
gastdocent | ⇆ visiting lecturer |
gastenboek | ⇆ guestbook; ⇆ visitors’ book |
gastenverblijf | ⇆ guest‐house |
gasteren | ⇆ be starring |
gastgezin | ⇆ host family |
gastheer | ⇆ entertainer; ⇆ host |
gasthoogleraar | ⇆ visiting professor |
gastland | ⇆ host country |
gastrol | ⇆ star turn; ⇆ guest rôle; ⇆ star‐part |
gastspeler | ⇆ visiting player |
gastvoorstelling | ⇆ starring‐performance |
gastvrij | ⇆ hospitable |
gastvrijheid | ⇆ hospitality |
gastvrouw | ⇆ chatelaine; ⇆ hostess |
kermisgast | ⇆ visitor of the fair; ⇆ showman |
logeergast | ⇆ guest; ⇆ visitor |
meestergast | ⇆ foreman |
pensiongast | ⇆ paying guest; ⇆ boarder |
stamgast | ⇆ habitué; ⇆ regular; ⇆ regular customer |
suikergast | ⇆ silverfish |
tafelgast | ⇆ dinner‐guest |
varensgast | ⇆ sailor |
vergasten | ⇆ regale; ⇆ treat |
wintergast | ⇆ visitant; ⇆ visitor |
zomergast | ⇆ visitant; ⇆ visitor |