Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord lord

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(gent; Mr.; mister; Master; sir)
(master; boss);
(ruler)
lord chamberlain
(groom of the stole)
;
ĉefa ĉambelano
landlord
(host; innkeeper; warden)
;
landlord
(squire)
;
lords‐and‐ladies
(cuckoo‐pint; jack‐in‐the‐pulpit; Adam and Eve; adder’s root; arum; wild arum; arum lily; bobbins; cows and bulls; cuckoo‐plant; devils and angels; friar’s cowl; naked boys; snake’s head; starch‐root; wake‐robin)
overlord
ĉefmastro
militestro
🔗 I will make you warlord of all Greece.

EngelsNederlands
lord ambachtsheer; de baas spelen; domineren; gebieder; heer; lord; meester
as drunk as a lord stomdronken
good Lord! goeie genade!
House of Lords Hogerhuis
liege lord leenheer
live like a lord leven als een vorst
lord and master echtgenoot; heer en meester
lord chamberlain hofmaarschalk; opperkamerheer; opperkamerling
Lord God of Hosts Heer der Heerscharen
lord it over de baas spelen; domineren
Lord knows de hemel mag het weten
Lord knows how de hemel mag het weten
lord lieutenant commissaris des konings; gouverneur‐generaal
lord mayor burgemeester
Lord of Sabaoth Heer der Heerscharen
lord of the manor landheer
lord over de baas spelen over
Lord President of the Council plaatsvervangend minister‐president
Lord’s Supper Avondmaal; Laatste Avondmaal; heilig avondmaal
sovereign lord landsheer
the House of Lords het Hogerhuis
the Lord God; Onze‐Lieve‐Heer; de Heer
the lord of the manor de ambachtsheer
the Lords het Hogerhuis
the Lord’s Day de dag des Heren
the Lord’s Prayer het Onzevader
landlord barhouder; herbergier; hospes; huisbaas; huiseigenaar; huisheer; kastelein; kostbaas; kroegbaas; kroeghouder; verhuurder; waard
lordling heertje
lordly als van een lord; hooghartig; vorstelijk
lords‐and‐ladies gevlekte aronskelk
lordship heerlijkheid; heerschappij; heerschappij over; lordschap
overlord opperheer