Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord fear

Nederlands/Engels
Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(agony; anguish; angst);
(be afraid of; be in a funk); ; ; ;
vrees koesteren voor
🔗 Fear nothing.
(apprehension; fright; trepidation; alarm; apprehensiveness)
🔗 He wanted to stay and help his father, though he could not imagine how, but fear had him by the throat, and his legs moved on their own.
(be afraid);
🔗 She fears that Russian troops will advance from the city of Izjum—which is under Russian control—in the south‐east and take Charkiv.
fear for
(begrudge; think a pity; be concerned for; be anxious about; spare)
bezorgd zijn om
mortal fear
fearful
(afraid; scared)
timigita
fearful
(alarming; daunting; dread; dreadful; frightful; scary)
fearful
(formidable)		;
timinda
fearless
(bold; courageous)
sentima
fearless
(daring; unflinching)		; ;
maltimema
god‐fearing
(pious; devotional; devout; godly; reverent)

EngelsNederlands
fear⇆ angst; ⇆ angst koesteren voor; ⇆ bang zijn; ⇆ benauwdheid; ⇆ duchten; ⇆ schromen; ⇆ vervaardheid; ⇆ vrees; ⇆ vrees koesteren voor; ⇆ vreze; ⇆ vrezen
be in fear⇆ in angst zitten
be in fear of⇆ in angst zitten voor; ⇆ vrezen voor
be in mortal fear⇆ duizend angsten uitstaan
between fear and hope⇆ tussen hoop en vrees
fear for⇆ bezorgd zijn om; ⇆ vrezen voor
fear of⇆ angst voor; ⇆ vrees voor
fear of men⇆ mensenvrees
fear that⇆ bang zijn dat
for fear lest⇆ uit vrees dat
for fear of⇆ uit angst voor; ⇆ uit vrees voor
for fear that⇆ uit vrees dat
go in fear of⇆ vrezen voor
in fear of⇆ bang voor
mortal fear⇆ doodsangst
stand in fear of⇆ vrees koesteren voor
with fear and terror⇆ met schrik en beven
feared⇆ geducht
fearful⇆ angstig; ⇆ bang; ⇆ bangelijk; ⇆ benauwd; ⇆ duchtig; ⇆ schrikbarend; ⇆ vreesachtig; ⇆ vreeslijk; ⇆ vreselijk
fear‐inspiring⇆ vreeswekkend
fearless⇆ onbeschroomd; ⇆ onbevreesd; ⇆ onvervaard
fearsome⇆ angstaanjagend; ⇆ vreesachtig; ⇆ vreeslijk; ⇆ vreselijk
god‐fearing⇆ godvrezend