Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord everlasting
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
everlasting (endless; indefinite; infinite; interminable; never‐ending) | ||
everlasting (eternal; perpetual; constant; invariable; inveterate; permanent) | ; | |
everlasting (eternal; perpetual) | ĉiamdaŭra | |
everlasting (eternal; perpetual) | ||
everlasting | ||
everlasting pea (perennial pea‐vine; perennial pea; everlasting sweet pea) | larĝfolia latiro | |
golden everlasting (bracted strawflower) | gouden strobloem ; | |
pink‐and‐white everlasting (pink paper daisy) | ||
(at some time; sometime; anytime; someday) | ; | |
🔗 Nowhere in the world has it ever worked. | ||
(always; for ever; invariably; permanently; perpetually; aye) | ||
🔗 Will Hawaii ever remain the same? | ||
(anytime) | op enig moment ; op onverschillig welk moment ; op welk moment dan ook | iam ajn |
(increasingly; more and more) | in toenemende mate ; ; steeds meer | |
🔗 I wouldn’t ever leave. | ||
(always) | ||
🔗 Nothing is ever his fault. | ||
(continue; hold) | daŭradi | |
🔗 But he only has fuel to last about a week. | ||
(continue; endure; keep on; persist; wear; go on) | ; ; ; | |
🔗 And this is the key question: how long will her success last? | ||
(continue) | ||
(final; hindmost; latest; latter; ultimate) | ||
(past; passed; over) | ; | |
(final; conclusive; ultimate) | ; ; |
Engels | Nederlands |
---|---|
everlasting | ⇆ altijddurend; ⇆ droogbloem; ⇆ eeuwig; ⇆ eeuwigdurend; ⇆ immortelle; ⇆ onsterfelijk; ⇆ onverslijtbaar; ⇆ onverwoestbaar; ⇆ strobloem |
everlasting pea | ⇆ brede lathyrus |
golden everlasting | ⇆ gouden strobloem; ⇆ goudstrobloem |
pink‐and‐white everlasting | ⇆ zonnestrobloem |
ever | ⇆ altijd; ⇆ altoos; ⇆ eeuwig; ⇆ immer; ⇆ immermeer; ⇆ ooit; ⇆ ooit voorgekomen; ⇆ toch; ⇆ weleens |
last | ⇆ aanhouden; ⇆ als laatste; ⇆ blijven duren; ⇆ duren; ⇆ goed blijven; ⇆ halen; ⇆ het laatst; ⇆ het uithouden; ⇆ in stand blijven; ⇆ jongstleden; ⇆ laatst; ⇆ laatste; ⇆ laatstelijk; ⇆ laatstleden; ⇆ lading; ⇆ lang meegaan; ⇆ last; ⇆ leest; ⇆ lest; ⇆ meegaan; ⇆ meest recente; ⇆ nieuwste; ⇆ scheepslading; ⇆ schoenleest; ⇆ standhouden; ⇆ ten laatste; ⇆ ten slotte; ⇆ verleden; ⇆ voortduren; ⇆ vorig; ⇆ vracht |