Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord big

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(great; large; major; substantial; ample; mickle)
🔗 We have a big country.
(great; large)
🔗 This is a big mistake!
(great)
big with child
gravedega
(bighorn sheep)
kanada ŝafo
(in a large measure; highly; greatly; extremely; largely)
in hoge mate

EngelsNederlands
big belangrijk; dik; gewichtig; grof; groot; groots; zwaar
big top chapiteau; circustent
big with zwanger van
big with child hoogzwanger
get too big for one’s boots buiten de schoenen gaan lopen; buiten de schoenen gaan lopen van verwaandheid
grow too big for one’s boots buiten de schoenen gaan lopen; buiten de schoenen gaan lopen van verwaandheid
in a big way groots; grootschalig; in het groot; op grote schaal
make it big beroemd worden; het maken; succes hebben
talk big een grote mond hebben; grootspreken; opscheppen; opsnijden; veel praats hebben
think big het groots aanpakken
big‐headed verwaand
big‐hearted genereus; groothartig; ruimhartig
bigly in hoge mate
bigness dikheid; dikte; grootheid; grootte