Nederlands–Afrikaanse woordeboek

Afrikaanse vertaling van die Nederlandse woord varen

Nederlands → Afrikaans
  
NederlandsAfrikaans (onregstreeks vertaal)Esperanto
(gaan)
🔗 Reizigers, waar komt ge vandaan en waarheen vaart ge?
(uitlopen)
🔗 Hij vaart morgenvroeg uit.
(boot; schip)
🔗 Dat nieuwtje vloog over het hele vaartuig.
(zeeman)
🔗 De varensgast nam het pijpje uit de mond, blies een dikke rookwolk weg, sloeg het glaasje brandewijn dat hij voor zich had staan in één teug naar binnen en vroeg mij na deze voorbereiding waarom ik mij niet bediend had van het mes dat voor mij stond.
(janmaat; zeeman; zeevaarder; varensgast)
🔗 Ben jij varensgezel?
(doorgaan met; onderhóúden; verder gaan met; vervolgen; voortgaan; voortgaan met; laten voortduren)
🔗 „Hij had niets met vergunningen te maken, zei hij” voer de ambtenaar eerste klasse voort.
(vrachtboot; vrachtschip)
(afrijden; uitlopen; uitvaren; wegrijden)
🔗 Bestaat de mogelijkheid om bij het aanbreken van de dag weg te varen?
(bloeien; floreren; gedijen; tieren; vooruitkomen)
(zeeman)
🔗 Wij zijn geen volk van zeevaarders.